Probleem
De camera kan niet
bediend worden
via het smart-
apparaat.
De camera kan niet
bediend worden
via de
afstandsbediening.
Opnameproblemen
Probleem
Kan niet
overschakelen naar
de opnamestand.
Kan geen foto's
nemen of films
opnemen.
Beelden zijn
onscherp.
Geen geluid
wanneer de sluiter
wordt ontspannen
of handelingen
worden uitgevoerd.
Beelden zijn
vlekkerig.
Kleuren zijn
onnatuurlijk.
Willekeurig
verspreide, heldere
pixels ("ruis")
worden in het beeld
weergegeven.
Beelden zijn te
donker
(onderbelicht).
Beelden zijn te
helder
(overbelicht).
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Voer de koppelingsprocedure uit.
Als u de koppelingsprocedure al uitgevoerd hebt, selecteert
u Camera en smartappar. of Camera en afstandsb. bij
Verbinding kiezen in het netwerkmenu.
Koppel de HDMI-kabel of USB-kabel los.
Wanneer de camera zich in de weergavestand bevindt of
wanneer er menu's weergegeven worden, drukt u op de
filmknop of fotoknop om terug te keren naar het
opnamescherm.
De accu is leeg.
Probeer Elektronische VR te gebruiken wanneer u films
opneemt.
Gebruik een statief om de camera te stabiliseren.
Uit is geselecteerd voor Geluidsinstellingen in Camera-
instellingen in het c (setup)-menu. In bepaalde
opnamestanden en instellingen hoort u geen geluid, zelfs als
Hoog, Normaal of Laag geselecteerd is.
Het objectief of de onderwater-lensbescherming is vuil. Maak
het objectief of de onderwater-lensbescherming schoon.
De witbalans of de kleur is niet goed aangepast.
Het onderwerp is donker en de sluitertijd is te lang of de ISO-
gevoeligheid is te groot. Dit is geen defect.
Pas belichtingscorrectie aan.
Pas belichtingscorrectie aan.
Oorzaak/Oplossing
Oorzaak/Oplossing
101
A
12, 23
80
A
54
2, 19, 59
7, 9, 93
66
–
73
95
69
–
70
70