1-3. Zorg
1.
Laat geen paperclips, spelden en andere vreemde voorwerpen in de unit vallen. Zo voorkomt
u defecten.
2.
Gebruik de printer niet wanneer er geen papier of lint in de printer zit, want anders kan de
printkop beschadigd raken.
3.
Maak de kap nooit open tijdens het afdrukken.
4.
Raak de printkop niet aan net na het afdrukken. De printkop kan zeer warm worden.
5.
Gebruik alleen papierrollen waarbij het papier niet aan de kern is vastgelijmd.
6.
Wanneer u op het papier ziet dat het bijna op is (het papier bevat speciale tekens hiervoor),
moet u de rol vervangen voordat het papier helemaal op is.
1-4. Onderhoud
Uw printer is een degelijk apparaat, dat evenwel met zorg moet worden behandeld om
defecten te voorkomen. Enkele voorbeelden:
1.
Stel de printer op in een 'aangename' omgeving. Vuistregel: als de omgeving aangenaam
is voor u, dan geldt dit ook voor de printer.
2.
Stel de printer niet bloot aan schokken en trillingen.
3. Vermijd te stoffige omgevingen. Stof is de vijand van alle mechanische precisieapparaten.
4.
Als u de buitenkant van de printer wilt schoonmaken, gebruikt u een doek die licht met
water met een beetje reinigingsmiddel (of een klein beetje alcohol) is bevochtigd. Let er
goed op dat er geen vocht in de printer komt.
5.
De binnenkant van de printer kan worden schoongemaakt met een klein borsteltje of een
spuitbus met perslucht (speciaal hiervoor bedoeld). Let er daarbij op dat u de aangesloten
kabels en elektronische componenten niet verbuigt.
– 7 –