Download Print deze pagina

Philips 107S Handleiding pagina 62

Advertenties

Begrippenlijst
(zoals driver en busbandbreedte) de aangesloten randapparatuur nodig heeft en laadt deze zonder
tussenkomst van de gebruiker.
Met USB hoeft de behuizing van de computer niet meer verwijderd te worden om add-ons te
installeren. Daarnaast is het met USB niet langer nodig om bij het installeren van nieuwe
randapparaten ingewikkelde IRQ's in te stellen.
Zonder USB zijn pc's gewoonlijk beperkt tot één printer, twee COM-poortapparaten
(gewoonlijk een muis en een modem), één Enhanced Parallel Port add-on (bijvoorbeeld een
scanner of videocamera) en een joystick. Elke dag komen er meer randapparaten voor
multimediacomputers op de markt. Met USB kunnen 127 apparaten tegelijkertijd op één
computer draaien.
USB maakt "hot plug-in" mogelijk. Om randapparaten aan de computer te koppelen, is een
volledig nieuwe opstartprocedure van de computer (afsluiten, aansluiten, herstarten,
installeren) niet langer noodzakelijk. Evenmin is het omgekeerde proces noodzakelijk om een
randapparaat los te koppelen.
Kortom, met USB wordt 'Plug-and-Pray' daadwerkelijk Plug-and-Play!
Hub
Een USB-apparaat dat de Universal Serial Bus van extra aansluitingen voorziet.
Hubs zijn een sleutelelement in de plug-and-play-architectuur van USB. De afbeelding toont een
typische hub. Hubs dienen om de USB-connectiviteit voor de gebruiker eenvoudiger te maken.
Hubs zijn kabelconcentrators die de diverse aansluitingseigenschappen van USB mogelijk maken.
De aansluitingspunten worden poorten genoemd. Elke hub converteert een enkel aansluitingspunt in
meerdere aansluitingspunten. De architectuur ondersteunt de aaneenschakeling van meerdere hubs.
De 'upstream'-poort van een hub verbindt de hub met de host. Via de andere 'downstream'-poorten
van een hub kan de hub met een andere hub of functie verbonden worden. Hubs kunnen op elke
downstream-poort apparaten detecteren, aankoppelen of loskoppelen en verzorgen de
stroomverdeling naar downstream-apparaten. Elke downstream-poort kan afzonderlijk geactiveerd
en geconfigureerd worden op volle of lage snelheid. De hub isoleert lagesnelheidspoorten van
hogesnelheidssignalen.
Een hub bestaat uit twee delen: de hub controller en de hub repeater. De repeater is een protocol-
gestuurde schakelaar tussen de upstream-poort en de downstream-poorten. De repeater heeft
tevens hardware-ondersteuning voor reset- en suspend/resume-signalering. De controller levert de
interfaceregisters voor communicatie naar/van de host. Hub-specifieke status- en
besturingscommando's stellen de host in staat een hub te configureren en zijn poorten te bewaken
en te besturen.
Apparaat (device)
file:///Z|/multi_manual/DUTCH/GLOSSARY/GLOSSARY.HTM (20 of 24)7/21/2004 2:40:57 PM

Advertenties

loading