Nauwkeurigheidscontrole
Verticale en horizontale lijn
Controle van de nauwkeurigheid van de hori-
zontale lijn
Zet de lockschakelaar in de stand vrij. (zie
pas
lock). Plaats het instrument circa 5 m vanaf
de wand. Richt het instrument op de wand en
schakel het instrument in. Activeer de laserlijn en
markeer het snijpunt van de laserkruisdraad op
de wand. Draai het instrument naar rechts en
daarna naar links. Let op een verticale afwijking
van de horizontale lijn ten opzichte van de mar-
kering. Als het verschil niet groter is dan 3 mm,
dan is het instrument binnen de toleranties.
Leica Lino L2/L2G
Controle van de nauwkeurigheid van de ver-
ticale lijn
Zet de lockschakelaar in de stand vrij. (zie
pas
lock). Gebruik een schietlood als referentie
en hang deze zo dicht mogelijk tegen een wand
van circa 3 m hoog. Plaats het instrument op een
Water-
afstand van circa 1,5 m van de wand en op een
hoogte van circa 1,5 m. Richt het instrument op
de wand en schakel het instrument in. Draai het
instrument en lijn het uit met de onderzijde van
het schietlood. Bepaal nu de maximale afwijking
van de laserlijn ten opzichte van het schietlood
over de gehele lengte van de lijn. Als het verschil
niet groter is dan 2 mm, dan is het instrument bin-
nen de toleranties.
Neem contact op met uw plaatselijke leve-
rancier of geautoriseerde Leica Geo-
systems dealer, als de laser buiten
toleranties is.
Water-
14