Autom. Oriëntatie
Wanneer de camera gedraaid is om een portretfoto (verticaal) op te nemen, legt de camera de
gewijzigde positie vast en geeft het beeld weer in portretpositie.
1 Stel de camera in op de opnamefunctie.
2 MENU t
(Instellingen) t
Oriëntatie] t gewenste functie t z op de regeltoets
Aan
Uit
Opmerkingen
• Links en rechts van verticaal georiënteerde beelden wordt zwart weergegeven.
• Afhankelijk van de opnamehoek van de camera wordt de oriëntatie van het beeld mogelijk niet correct
weergegeven.
• U kunt Autom. Oriëntatie niet gebruiken bij Bewegende beeldn.
z
Beelden roteren na opname
Als de oriëntatie van een beeld niet correct is, kunt u [Roteren] op het menuscherm
gebruiken om het beeld in portretpositie weer te geven.
(Opname-instellingn) t [Autom.
Neemt het beeld op met de correcte oriëntatie.
Hiermee wordt Autom. Oriëntatie niet gebruikt.
88
NL