7. Als de machine een afwijking naar links heeft, draai
dan de bouten los en pas de rechter aanslagplaat op de
rechter T-sleuf aan tot de machine recht rijdt.
8. Zet de aanslagplaat vast.
Figuur 63
Linkerrijhendel afgebeeld
1. Rijhendel
2. Bout
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren/Maandelijks
(houd hierbij de kortste periode aan)
De juiste bandenspanning voor de achterbanden is 90 kPa.
Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige
maairesultaten. De bandenspanning kan het best bij koude
banden worden gecontroleerd.
Opmerking: De voorbanden zijn semi-pneumatisch en
hoeven niet op spanning te worden gehouden.
g019756
3. Aanslagplaat
Sleufmoer van wielnaaf
controleren
Onderhoudsinterval: Na de eerste 100 bedrijfsuren
Om de 500 bedrijfsuren
Zie Figuur 65 om te bepalen welk soort moer is gemonteerd.
1. Soort A (zwarte afwerking) 3. Soort B (gele zink)
2. 0,76 mm
•
Soort A (zwarte afwerking):
Draai de sleufmoer vast met een torsie van 286-352 Nm.
Opmerking: Gebruik geen anti-seize op de wielnaaf.
•
Soort B (gele zink):
1. Verwijder de borgpen en gooi deze weg.
2. Draai de sleufmoer vast met een torsie van 271 Nm.
3. Controleer de afstand van de onderkant van de
sleuf in de moer tot de binnenrand van de opening.
Er mogen maximaal twee schroefdraden (2,5 mm)
te zien zijn.
48
Figuur 64
Figuur 65
4. 6 mm