Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bijlage C Verklarende Woordenlijst - alphatronics AlphaCom XL Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

BIJLAGE C: VERKLARENDE WOORDENLIJST
DHCP
Het Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een computerprotocol dat beschrijft hoe een computer
de netwerkinstelling van een DHCP Server kan verkrijgen. Met het DHCP protocol krijgt de computer
bijvoorbeeld een IP adres toegekend. De ALPHACOM XL transceiver maakt standaard gebruik van DHCP,
maar kan ook als vast (fixed IP) ingesteld worden.
GATEWAY
Een gateway is een netwerkpunt dat dienst doet als "toegang" tot een ander netwerk. Alle IP pakketjes, die
naar 'buiten' gestuurd moeten worden, worden afgeleverd bij de gateway. Deze zorgt voor verder
transport, bijvoorbeeld naar de RC-4001 IP ontvangstkaart van de meldkamer. Antwoorden op verzonden
berichten, zoals bijvoorbeeld de bevestiging dat een melding aangekomen is op de RC-4001 IP, worden
door de gateway terugbezorgd bij de ALPHACOM XL transceiver. Op de ALPHACOM XL transceiver moet
derhalve dit gateway adres ingesteld worden.
IP ADRES
Een IP adres (Internet Protocol adres) is een adres waarmee een NIC (network interface card, of controller)
binnen een netwerk uniek geadresseerd kan worden, gebruik makend van het TCP/IP-model. Ieder
apparaat, dat op een netwerk aangesloten wordt, heeft een NIC. Voor een computer is dit een
netwerkkaart. Tegenwoordig is een netwerkkaart vaak al op het moederbord geïntegreerd. Een 'embedded
product' zoals de ALPHACOM XL transceiver heeft de NIC in de vorm van een netwerkchip op de print.
Binnen het netwerk (LAN), waarop de ALPHACOM XL aangesloten wordt, kunnen berichten direct naar het
IP adres van de ALPHACOM XL transceiver gestuurd worden. Een IP adres is feitelijk niets meer dan slechts
een 32-bits getal, dat aan bepaalde voorwaarden moet voldoen.
Een gateway, zoals bijvoorbeeld een ADSL modem met geïntegreerde router, die vaak gebruikt wordt,
heeft feitelijk 2 IP adressen: één IP adres, dat gebruikt wordt aan de LAN kant (binnen het lokale netwerk
van het bedrijf of de woning) en één aan de WAN kant waarmee verbinding met de Internet provider
gemaakt wordt. Het IP adres aan de WAN kant is vanaf de hele wereld te bereiken en moet uniek zijn.
Omdat het aantal IP adressen beperkt is, het is immers slechts een 32-bits getal, wordt er ook gebruik
gemaakt van dynamische IP adressen. Hierbij wordt een IP adres door de Internet provider aan het ADSL
modem gegeven, zodra dit ADSL modem inlogt. Wordt er opnieuw ingelogd, dan kan een ander IP adres
toegewezen worden. De ALPHACOM XL transceiver mag op een dynamisch IP adres aangesloten worden.
De RC-4001 IP meldontvanger moet op een statisch IP adres, dat dus niet kan veranderen, aangesloten
worden.
LAN
De afkorting LAN betekent Local Area Network (lokaal terrein netwerk); een groep (minimaal twee)
computers of apparaten, die rechtstreeks, of via een gedeeld medium (router of switch), met elkaar
verbonden zijn. Een LAN netwerk is in principe een gesloten netwerk. Middels een gateway is er toegang
tot de buitenwereld. Een gateway is dan de 'verbindingsdeur' tussen het lokale netwerk (LAN) en de
buitenwereld (WAN). In plaats van LAN wordt ook de term Intranet gebruikt. Het Intranet is dan het
netwerk 'binnenshuis' en het Internet het wereldwijde netwerk 'buitenshuis'.
MAC ADRES
Installatiehandleiding AlphaCom XL transceiver
Rev. 2.2 10-07-2014
Blz. 56/65

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave