Als uw scootmobiel bij een afdaling sneller begint
te rijden en u zich niet veilig voelt, laat dan de
duimhendel los en breng uw scootmobiel tot
stilstand. Wanneer u voelt dat u weer controle
heeft over uw scootmobiel, drukt u de
duimhendel in en rijdt u veilig verder.
Zet uw scootmobiel niet in de vrijloopstand als u
op een helling bent.
Parkeer nooit op een helling.
Moet u noodgedwongen stoppen op een helling,
leun dan voorwaarts om het zwaartepunt te
verplaatsen en om achterover kantelen te
voorkomen.
Mobiele telefoon
Gebruik nooit elektronische draadloze zenders
zoals walkietalkies of mobiele telefoons tijdens
het rijden op uw scootmobiel.
Achteruit rijden
Verzeker u ervan dat er geen obstakels achter u
staan als u achteruit rijdt met uw scootmobiel.
Rijd niet achteruit een traptree, stoeprand of
ander obstakel af. De schootmobiel kan vallen of
kantelen.
Armen en benen
Plaats niet al uw gewicht op de rand van de
voetplaat bij het op- of afstappen. Uw ATTO
scootmobiel kan kantelen.
Houd uw handen binnen de armleuningen en
voeten op de voetplaat tijdens het rijden.
Houd uw handen en benen uit de buurt van de
wielen tijdens het rijden. Houd er rekening mee
dat loszittende kleding verstrikt kan raken in
bewegende delen.
Houd uw voeten altijd op de voetplaat als u op uw
scootmobiel zit.
Weersomstandigheden
Stalling en gebruik die uw scootmobiel
blootstellen aan sneeuw, mist en vorst wordt
afgeraden.
Gebruik uw scootmobiel niet tijdens stormachtig
weer, dit om het risico op een ongeluk of schade
aan uw scootmobiel te voorkomen.