Inhoudsopgave
Advertenties
uitschakelen van de motor zult u na 1,1 m tot
stilstand komen. Houd rekening met deze
remafstand tijdens het rijden.
Gebruik uw scootmobiel niet op trappen of
roltrap. Neem altijd de lift.
Gebruik uw scootmobiel uitsluitend op plaatsen
die veiligheidshalve of wetmatig voor voetgangers
zijn bestemd.
Rijd nooit in de buurt van trappen of stoepranden
waar u per ongeluk met een wiel over de rand zou
kunnen vallen.
Rijd langzaam en voorzichtig door smalle
doorgangen en deuren en kijk altijd uit voor
andere obstakels zoals autospiegels of
deurknoppen.
Scherpe bochten
Begin niet plotseling te rijden terwijl het stuur in
een scherpe hoek ten opzichte van uw
scootmobiel staat.
Maak geen scherpe bochten of een plotselinge
stop.
Verminderen altijd uw snelheid en zorg dat u een
stabiel zwaartepunt behoudt bij een scherpe
bocht. Maak geen scherpe bochten als u op
hogere snelheden rijdt.
Verminderen altijd uw snelheid bij het maken van
bochten.
Helling rijden
Rijd geen oprit, helling, stoeprand of lage heuvel
op die steiler is dan de limieten vermeld in de
Technische Specificatie.
Rijd altijd recht een helling op, dit verkleint de
kans op kantelen of vallen.
Leun iets naar voren voor optimale stabiliteit als u
een oprit, helling, stoeprand of lage heuvel
oprijdt.
Rijd voorzichtig wanneer u een helling opgaat, ook
bij oprijplaten.
Rijd nooit dwars op een helling.
Rijd nooit op een helling die bedekt is met
sneeuw, ijs, gemaaid of nat gras, bladeren of
ander mogelijk gevaarlijk materiaal.
Blijf altijd doorrijden als u een helling opgaat.
Mocht uw scootmobiel stoppen, zet hem dan
weer aan en begin langzaam en voorzichtig te
rijden.
Advertenties
Inhoudsopgave
