Inhoudsopgave
Advertenties
Lees vóór het eerste gebruik
van uw apparaat deze originele
gebruiksaanwijzing, ga navenant te werk
en bewaar hem voor later gebruik of voor
een latere eigenaar.
Voor de eerste inbedrijfstelling de veilig-
heidsaanwijzingen nr. 5.956-250 beslist
doorlezen!
Inhoudsopgave
Apparaataanduidingen . . . .
Veiligheidsinstructies . . . . .
wijzing . . . . . . . . . . . . . .
120/150 R LPG) . . . . . .
Functie . . . . . . . . . . . . . . . .
Reglementair gebruik . . . . .
Zorg voor het milieu . . . . . .
de functies . . . . . . . . . . . . .
feurscabine . . . . . . . . . .
Apparaten met chauffeursca-
bine . . . . . . . . . . . . . . . .
Kleurmarkering . . . . . . .
en vastzetten. . . . . . . . .
Bedieningspaneel . . . . .
Voor de inbedrijfstelling. . . .
Afladen . . . . . . . . . . . . .
aandrijving bewegen . . .
drijving bewegen . . . . . .
Inbedrijfstelling . . . . . . . . . .
R G en R D) . . . . . . . . .
LPG) . . . . . . . . . . . . . . .
werkzaamheden . . . . . .
Werking. . . . . . . . . . . . . . . .
feurscabine) . . . . . . . . .
chauffeurscabine) . . . . .
Apparaat starten . . . . . .
Apparaat verrijden. . . . .
Veegbedrijf . . . . . . . . . .
Stillegging . . . . . . . . . . . . . .
D) . . . . . . . . . . . . . . . . .
KM 120/150 R LPG). . . .
Vervoer . . . . . . . . . . . . . . . .
Opslag van het apparaat . . .
Onderhoud. . . . . . . . . . . . . .
raat. . . . . . . . . . . . . . . . .
raat. . . . . . . . . . . . . . . . .
. . 1
. . 1
n . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . 1
NL
Hulp bij storingen . . . . . . . . .
. . 2
Technische gegevens . . . . .
NL
Toebehoren . . . . . . . . . . . . .
. . 2
Opbouwset zuigslang. . .
EG-conformiteitsverklaring .
Garantie . . . . . . . . . . . . . . . .
. . 2
Apparaataanduidingen
. . 3
. . 3
KM 120/150 R G = benzinemotor
-
. . 3
NL
KM 120/150 R D = dieselmotor
-
. . 3
KM 120/150 R LPG = LPG-motor
-
. . 4
Veiligheidsinstructies
. . 4
Het apparaat (zonder chauffeurscabi-
-
ne) is toegelaten voor het gebruik op
. . 4
oppervlakken met een helling tot 18%.
. . 4
Het apparaat (met chauffeurscabine) is
-
toegelaten voor het gebruik op opper-
. . 5
vlakken met een helling tot 10%.
. . 6
Algemene aanwijzingen
. . 7
. . 7
Als u bij het uitpakken transportschade
constateert, neem dan contact op met uw
. . 7
distributeur.
De op het apparaat aangebrachte
-
. . 7
waarschuwings- en aanwijzingsborden
. . 7
geven aanwijzingen voor gebruik zon-
. . 7
der gevaar.
Naast de aanwijzingen in de gebruiks-
-
. . 7
aanwijzingen moeten de algemene vei-
ligheidsvoorschriften en voorschriften
ter vermijding van ongevallen van de
. . 7
wetgever in acht genomen worden.
. . 8
Rijfunctie
. . 8
Gevaar
. . 8
Verwondingsgevaar!
NL
Kantelgevaar bij de sterke hellingen.
In de rijrichting alleen stijgingen tot 18%
-
. . 8
(zonder chauffeurscabine) resp. 10%
(met chauffeurscabine) berijden.
Kantelgevaar bij snel door de bochten rij-
. . 8
den.
. . 8
NL
In bochten langzaam rijden.
-
. . 8
Kantelgevaar bij onstabiele ondergrond.
. . 8
Het apparaat uitsluitend op bevestigde
-
. . 8
ondergrond bewegen.
Kantelgevaar bij de zijwaartse hellingen.
. . 9
NL
Dwars op de rijrichting alleen hellingen
-
. . 9
tot maximaal 10 % berijden.
. 10
De voor motorrijtuigen voorgeschreven
-
maatregelen, regels en verordeningen
. 10
dienen altijd te worden opgevolgd.
NL
NL . .10
NL . .10
NL . . 11
NL . .18
1
-
NL
De bediener moet het apparaat doel-
-
matig gebruiken. Hij moet bij het rijden
rekening houden met de plaatselijke
omstandigheden en bij het werken met
dit apparaat goed letten op anderen,
vooral op kinderen.
Het apparaat mag alleen door perso-
-
nen worden gebruikt die voor de om-
gang ermee zijn opgeleid of hun
vaardigheden in het bedienen hebben
aangetoond en uitdrukkelijk de op-
dracht hebben gekregen voor het ge-
bruik.
Het apparaat mag niet worden gebruikt
-
door kinderen of jongeren.
Het meenemen van begeleidende per-
-
sonen is niet toegestaan.
Zittend bediende apparatuur moet ook
-
vanuit de stoel in beweging worden ge-
zet.
Om onbevoegd gebruik van het appa-
raat te voorkomen, dient men de con-
tactsleutel te verwijderen.
Het apparaat mag nooit onbeheerd
worden achtergelaten zolang de motor
nog draait. De bediener mag het appa-
raat pas verlaten, als de motor is uitge-
zet, het apparaat tegen onbedoelde
bewegingen is afgeschermd, eventueel
de handrem is aangetrokken en de con-
tactsleutel uit het contact is gehaald.
Apparaten met verbrandingsmotor
Gevaar
Verwondingsgevaar!
De uitlaat mag niet geblokkeerd wor-
-
den.
Niet over de uitlaat buigen of deze aan-
-
raken (verbrandingsgevaar).
Aandrijfmotor niet aanraken of vastpak-
-
ken (verbrandingsgevaar).
Alleen KM 120/150 R LPG: Wanneer
-
het apparaat in ruimtes wordt gebruikt,
dient er voor voldoende ventilatie en af-
voer van de uitlaatgassen te worden
gezorgd (vergiftigingsgevaar).
Uitlaatgassen zijn schadelijk voor de
-
gezondheid, ze mogen niet worden in-
geademd.
De motor heeft ca. 3 - 4 seconden na-
-
loop nodig na het uitzetten. In deze tijd
absoluut uit de buurt blijven van het
aandrijfbereik.
3
Advertenties
Inhoudsopgave
