Controle- en onderhoudswerkzaam-
heden
Motoroliepeil controleren. *
Alleen KM 120/150 R G en R D: Vulpeil
van de brandstoftank controleren. *
Alleen KM 120/150 R LPG: Controleren
of de wartelmoer goed op de gasslang
is vastgedraaid. *
Vulpeil hydraulische olie controleren. *
Zijbezems controleren. *
Veegrol controleren. *
Veeggoedcontainer legen.
Luchtdruk banden controleren. *
* Beschrijving zie hoofdstuk 'Reparaties en
onderhoud'.
Werking
Waarschuwing
De luchtaanzuigopeningen naast de chauf-
feursstoel mogen niet afgedekt worden. Er
mogen geen voorwerpen naast of achter
de stoel neergelegd worden.
Chauffeursstoel instellen
Hefboom stoelverstelling naar buiten
trekken.
Stoel verschuiven, hefboom loslaten en
vastzetten.
Door vooruit- en terugbewegen van de
stoel controleren of hij vast zit.
Buitenspiegel instellen (alleen KM
120/150 met chauffeurscabine)
Rechter en linker buitenspiegel met de
hand instellen.
Ruitenwisser in-/uitschakelen (al-
leen KM 120/150 met chauffeursca-
bine)
Schakelaar van de ruitenwisser bedie-
nen.
Programma's selecteren
3
2
1
1 Rijden
Naar gebruiksplaats rijden.
2 Vegen met veegrol
Veegrol wordt neergelaten.
3 Vegen met rechter zijbezem
Veegrol en rechter zijbezem worden
neergelaten.
4 Vegen met linker zijbezem (optioneel)
Veegrol en linker zijbezem worden
neergelaten.
5 Vegen met beide zijbezems (optioneel)
Veegrol en beide zijbezems worden
neergelaten.
10
Apparaat starten
Instructie
Het apparaat is voorzien van een zitcon-
tactmat. Bij het verlaten van de chauffeurs-
stoel wordt het apparaat uitgeschakeld.
OPMERKING
Alleen KM 120/150 R G und R LPG: appa-
raat start alleen bij een vergrendelde par-
keerrem (parkeerpositie).
Brandstofkraan openen (Alleen KM 120/
150 R G en R D)
Instructie
De brandstofkraan wordt vanuit de fabriek
open geleverd. Mocht het apparaat langere
tijd worden stilgelegd, brandstofkraan ope-
nen.
Apparaatkap openen en vastzetten
(afbeelding 3).
KM 120/150 R G:
Hefboom in de richting 'ON' schuiven.
KM 120/150 R D:
Hendel op stand "O" draaien.
Apparaatkap sluiten.
Gastoevoer openen (Alleen KM 120/150
4
R LPG)
5
Gas-aftapventiel openen door tegen de
wijzers van de klok te draaien.
Apparaat inschakelen
Parkeerrem vastzetten.
Op de chauffeursstoel plaatsnemen.
Rijpedaal NIET gebruiken.
Programmaschakelaar op markering 1
(rijden) zetten.
Alleen KM 120/150 R G: Choke hendel
naar beneden drukken. Loopt de motor,
NL
dan de choke-hefboom weer naar bo-
ven trekken.
Alleen KM 120/150 R LPG: Remote-
knop 5 seconden lang indrukken, dan
loslaten.
Contactsleutel boven stand 1 uitdraai-
en.
Is het apparaat gestart, dan contact-
sleutel loslaten.
Tip
De startmotor nooit langer dan 10 secon-
den gebruiken. Voor het opnieuw gebrui-
ken van de startmotor minstens 10
seconden wachten.
Instructie
Winterbedrijf: Bij temperaturen onder +10 °C
moet bij het starten de parkeerrem ingescha-
keld worden om de motor van de aandrijving/
transmissie te scheiden en daarmee het op-
startproces te vergemakkelijken.
Parkeerrem losmaken.
Vooruit rijden
Rechter rijpedaal langzaam indrukken.
Achteruit rijden
Gevaar
Gevaar voor verwonding! Bij het achteruit-
rijden mogen derden niet in gevaar ge-
bracht worden, eventueel aanwijzingen
laten geven.
Linker rijpedaal langzaam indrukken.
Tip
Rijgedrag
Met de rijpedalen kan de rijsnelheid
–
traploos geregeld worden.
Vermijd schokkerig gebruik van het pe-
–
daal, omdat de hydraulische installatie
anders beschadigd kan raken.
Bij capaciteitsafname op hellingen het
–
rijpedaal zachtjes terugnemen.
Remmen
Rijpedaal loslaten, het apparaat remt
zelf en blijft staan.
Over hindernissen heen rijden
Over vaststaande hindernissen tot 50 mm
heen rijden:
Langzaam en voorzichtig in voorwaart-
se richting overheen rijden.
Over vaststaande hindernissen boven 50
mm heen rijden:
Er mag alleen over hindernissen heen
gereden worden met een geschikte op-
rijdrempel.
Gevaar
Gevaar voor verwonding! Bij geopende
grofvuilklep kan de veegwals stenen of split
naar voren wegslingeren. Erop letten, dat
geen mensen, dieren of voorwerpen in ge-
vaar gebracht worden.
Waarschuwing
Geen pakbanden, draden of soortgelijk ma-
teriaal opvegen; dit kan leiden tot een be-
schadiging van het veegmechanisme.
8
-
Apparaat verrijden
Veegbedrijf