GEBRUIK
Elke meter wordt geleverd met batterijen. Voordat u de meter voor het eerst gebruikt, opent u het
batterijvak en plaatst u de batterijen met inachtneming van de polariteit (zie 'Batterij vervangen').
De elektrode aansluiten
Met de meter uitgeschakeld sluit u de elektrode aan op de DIN-connectie aan de onderkant van
de meter door de pinnen uit te lijnen en de stekker stevig in te drukken. Verwijder de beschermdop
van de elektrode voordat u metingen uitvoert.
De meter inschakelen
Om de meter in te schakelen, drukt u op de aan-knop op de voorkant van het instrument. Als de
meter niet wordt ingeschakeld, controleert u of de batterijen op de juiste manier zijn geïnstalleerd.
De meter is voorzien van een geluidssignaal wanneer een toets wordt ingedrukt. Bij het opstarten
geeft de meter alle lcd-segmenten gedurende enkele seconden weer, gevolgd door de percen-
tage-indicatie van de resterende levensduur van de batterij. Vervolgens gaat de meter naar de
normale meetmodus.
De meter detecteert de aanwezigheid en het type elektrode aan de ingang. - Als de
è
elektrode niet is aangesloten, verschijnt de melding "NO" "PROBE" afwisselend op de
tweede lijn met "---" knipperend op de eerste lcd-lijn. - Als de elektrode niet compatibel is,
verschijnt het bericht "WRONG" "PROBE". - Als de meetwaarden buiten het bereik liggen,
worden de grenzen van het dichtstbijzijnde bereik knipperend weergegeven (bv. -2.00 pH
-5.0 °C).
Het meetbereik instellen
Druk in de meetmodus op de knop SET om pH- of pH-mV-meting op de eerste lcd-lijn te selecte-
ren.
→
5