Stap 4: Remaanpassingen
De rem op uw fiets is in onze fabriek correct afgesteld , maar omdat kabels uitrekken,
is het belangrijk om de afstelling van uw remmen na uw eerste rit te controleren. De
meeste remmen hebben na een paar keer gebruik enige aanpassing nodig.
Opmerking: om soepel remmen te garanderen, moeten de wielen goed lopen en cor-
rect worden afgesteld, waarbij de remschijf vrij is van deuken en knikken.
Basis schijfremverstelling:
De volgende opmerkingen zijn slechts globaal. Als u meer hulp nodig heeft, breng dan
uw fiets naar een professionele fietsenreparateur.
A. Remhendel en en remblok aanpassing
U kunt de hoeveelheid remdruk wijzigen door de
beweging van de remhendel te wijzigen en door de
nabijheid van de remblokken tot de remschijf.
Om de verplaatsing van de remhendel te veranderen,
past u schroef A aan (zie fig. 4). Schroeft u schroef A los,
dan vermindert u de hoeveelheid hendelbeweging.
Door deze aan te draaien verhoogt u de hendelbewe-
ging. Als schroef A volledig losgeschroefde is maar je
hebt nog steeds te veel veerweg, dan moet je de ruimte tussen de pads en de schijf
aanpassen.
Figuur 5
kan optreden totdat de pads zich hebben gezet.
Als uw fiets afkomstig is van, of onlangs is gereviseerd door een
professionele reparatiewerkplaats, zou u in staat moeten zijn om
goede remprestaties te behouden door stelschroef C (zie fig. 6) zo
nodig iets aan te draaien.
8
Draai schroef A (fig. 4) vast tot aan de remhendel. Kijk naar Figuur
5 en steek een passende inbussleutel in de kleinste opening van
inbusbout B. Door de inbussleutel met de klok mee te draaien,
wordt het buitenste remblok per slag ongeveer 0,8 mm naar bin-
nen geduwd. Controleer na elke slag de remprestaties.
Zodra de juiste hoeveelheid veerweg is bereikt, centreert u de
remklauw op de schijf door schroef C aan te passen (fig. 6). Wan-
neer de remblokken op de schijf zijn gecentreerd, moet het wiel
vrij draaien, hoewel er een beetje krasgeluid
Figuur 4
Figuur 6