Achterderailleurverstelling:
Beweeg de versnellingsschakelaar helemaal naar voren (richting zadel) en controleer
met de ketting op het kleinste achtertandwiel op kabelspeling aan de achterkant van
de derailleur. Als er speling is, maak dan de kabelmoer of schroef los, grijp het kabelui-
teinde met een tang en draai de kabelmoer of schroef opnieuw vast terwijl u de kabel
strak trekt (aanhaalmoment: 5-7Nm)
Hoge afstelling
Draai de 'H' stelschroef (of bovenste achterste stelschroef) op het tandwielmechanis-
me zodanig dat, kijkend van achteren, de geleidepoelie zich onder de omtrek van het
bovenste tandwiel bevindt.
Lage afstelling
Draai de 'L' stelschroef (of lage versnellingsschroef) zodanig dat de geleidepoelie naar
een positie direct onder de lage versnelling beweegt.
1) Bedien de versnellingsschakelaar om de ketting van de hoogste versnelling naar de
2e versnelling te schakelen. Als de ketting niet naar de 2e versnelling gaat, draai dan
aan de kabelverstelknop tegen de klok in om de spanning te verhogen. Als de ketting
voorbij de 2e versnelling beweegt, verlaag dan de spanning door de knop met de klok
mee te bewegen.
2) Verhoog vervolgens met de ketting op de 2e versnelling de kabelspanning terwijl u
de crank naar voren draait. Stop met het draaien van de kabelverstelknop net voordat
de ketting geluid maakt tegen de 3e versnelling. Hiermee is de aanpassing voltooid.
Zorg ervoor dat u elk deel van het transfermechanisme tijdig licht in de olie zet.
De optimale olie is droge molybdeenolie of het equivalent daarvan.
Stap 6: Draai de moeren van de voor- en achternaaf stevig vast.
(Aandraaimoment ca 30Nm voor voorwiel, ongeveer 25 ot 30 Nm voor achterwiel).
Til voordat u gaat rijden de voorkant van de fiets op zodat het voorwiel van de grond
is en geef een paar keer stevige zwiepers aan het voorwiel. Het wiel mag niet wiebelen
of loskomen.
10