Figuur 2. Onderhoud
1 - Banden: controleer op beschadigingen
en slijtage. Pomp de banden op tot aan-
gegeven druk voor maximale efficiëntie.
2 en 3 - Wielen: controleer of de assen
goed vast zitten. De velgen vrij houden
van was, olie, vet en lijm. Controleer op
loszittende of ontbrekende spaken.
4 - Wiellagers maandelijks invetten.
Controleer dat er geen speling is.
5 - Remkabels maandelijks licht olien,
controleer de afstelling en vervang de
remblokken indien nodig.
6 - Vork. Afstellen alleen door vakman.
7 - Verlichting. Controleer of de koplamp
en het achterlicht schadevrij zijn en of de
lampjes het doen. Vervang zonodig.
6
10 - Zadel. Ga na of het niet los zit.
12 - pedalen maandelijks licht oliën.
13 - cranks schoon houden, elk half jaar
smeren.
14 - Ketting wekelijks licht geolied hou-
den, eens per half jaar goed schoonma-
ken en smeren.
15 - Zit de standaard nog goed vast?
16 - Ga na of de achterderailleur nog
goed schakelt. Laat zonodig aanpassen.
Geregeld licht oliën.
Voor het onderhoud aan de elektrische
onderdelen 9, 17, 18 verwijzen we naar
sectie II.