Inbedrijfname
7
Inbedrijfname
7.1
Installatiecontrole
Waarborg voor de eerste inbedrijfname, dat:
• De sensor is correct geïnstalleerd.
• de elektrische aansluiting correct is uitgevoerd.
• Er is voldoende elektrolyt aanwezig in de membraankap en de transmitter toont geen
waarschuwing over elektrolyttekort.
Noteer de informatie op het veiligheidsspecificatieblad om veilig gebruik van de
elektrolyt te waarborgen.
Houd de sensor na de inbedrijfname altijd vochtig.
WAARSCHUWING
L
Ontsnappend procesmedium
Gevaar voor lichamelijk letsel door hoge druk, hoge temperatuur of chemische stoffen
‣
Voordat de druk op een armatuur met reinigingssysteem wordt geactiveerd, moet worden
gewaarborgd dat het systeem correct is aangesloten.
‣
Installeer de armatuur niet in het proces wanneer u de correcte aansluiting niet
betrouwbaar kunt uitvoeren.
7.2
Selecteren sensortype bij transmitter
De instellingen en de kalibratie voor de Liquisys CCM223/253 transmitter zijn dezelfde
als voor de CCS240/241.
Codering Veld
A
SETUP 1
functiegroep
A1
Selecteer het
aangesloten
sensortype
26
Instelbereik
(fabrieksinstelling vet
weergegeven)
120 = CCS120
140 = CCS140
240 = CCS240
241 = CCS241
963
50-AD = CCS50 sporen
50-BF = CCS50 standaard
51-AD = CCS51 sporen
51-BF = CCS51 standaard
Display
SETUP 1
140
A1
Sensor
Info
Configuratie van
basisfuncties
A
A0007824-NL
Wanneer het
instrument in veld
S9 wordt gereset,
wordt het
geconfigureerde
sensortype niet
gewijzigd.
A0001954-NL
Endress+Hauser
CCS50