Ontlast de druk; zie blz. 4.
PROBLEEM
De motor werkt niet
Motor of motorbedrading
Besturingskaart
of bedrading
Bediening/sensor
De motor stopt niet of er
wordt een extreem sterke
druk gegenereerd
6
309266
Storingen verhelpen
WAT TE CONTROLEREN
Als alles bij de controle OK is, ga dan naar
het volgende punt
1. Controleer de digitale display of er foutcodes zijn.
2. Controleer of de digitale display is aangesloten.
Als er niets te zien is, controleer dan de stroom-
kabel, de stroomschakelaar en alle stroomaan-
sluitingen op continuïteit. Controleer de stroom
in de aardlekschakelaar.
3. Controleer de instelknop voor de druk. De motor
werkt niet als deze knop in de minimumstand staat.
4. Controleer met de doseerkraan open en de drukknop
op de maximum stand of er een lichtje knippert naast
de bar of MPa aanduiding
a.
Als het lichtje knippert, dan stuurt de
besturingskaart de motor aan en zit het
probleem zeer waarschijnlijk in de motor
of de motorbedrading.
1. De aansluitingen van de besturingskaart en
de borstels.
2. Borstels versleten. Ze moeten minimaal
12,7 mm lang zijn. Controleer beide zijden.
3
Kapotte of verkeerd zittende borstelveren.
4. De borstels of veren blijven vastzitten in
de borstelhouder.
5. Kijk het motoranker na op kortsluiting met
behulp van een ankertester (growler) of
voer de draaitest uit. Blz. 9.
6. Kijk of er brandplekken of ander schade
te zien zijn/is in de condensator van het
motoranker.
b.
Als het lampje niet knippert, is naar alle waar-
schijnlijk de besturingskaart, de bedrading van
de besturingskaart, de potentiometer of de
drukomvormer het probleem.
1. Losse bedrading van de besturingskaart.
2. Beschadigde besturingskaart.
1. Potentiometer beschadigd of slecht
aangesloten.
2. Drukomvormer beschadigd.
Als u de drukregelknop volledig op linksom draait,
stopt de motor dan?
WAT TE DOEN
Als iets bij de controle niet OK is, kijk dan in deze kolom
1. Als er een foutcode (E=0X) te zien is, ga dan
naar pagina 18 voor de diagnose van de fout-
code. Zoniet, ga dan hier door.
2. Klem eventuele losse stroomaansluitingen vast.
Vervang de stroomschakelaar, de stroomkabel
of verlengkabels als ze beschadigd zijn. Stel
de stroomonderbreker weer in als deze is
geactiveerd
3. Verhoog de drukinstelling.
4. Onderzoek op basis van de resultaten van
deze test of er mogelijk sprake is van problemen
met de bedrading, de motor, de bediening, de
drukmeter of de potentiometer via de volgende
stappen.
1. Herstel eventuele losse verbindingen.
2. Vervang de borstels. Blz. 10.
3. Veren opnieuw afstellen of vervangen.
4. Reinig de borstelhouder en leg de borstel-
draden zo dat ze vrij kunnen bewegen.
5. Vervang de motor.
6. Verwijder de motor en laat een motor-
specialist het oppervlak van de conden-
sator bijwerken, indien mogelijk. Blz. 21.
1. Herstel eventuele losse verbindingen.
2. Vervang de besturingskaart.
1. Vervang de potentiometer of herstel
de aansluiting.
2. Vervang de drukomvormer.
Als de motor niet stopt wanneer u de drukregel-
knop volledig op linksom draait, vervang dan de
besturingskaart.
Als de motor stopt wanneer u de drukregelknop volle-
dig op linksom draait, vervang dan de drukomvormer.