Kenmerken van de uitgangscontacten
Type contact
Max. getolereerde spanning [V]
Max. getolereerde stroom [A]
Max. aanvaardbare kabeldoorsnede
[mm²]
Tabel 4: Kenmerken van de uitgangscontacten
Met de uitgangen geassocieerde functies
OUT1
Alarmen in het systeem aanwezig/afwezig
OUT2
Pomp in bedrijf/ Pomp gestopt
In het voorbeeld van Afbeelding 6 gaat het licht L1 branden wanneer er een alarm in het systeem aanwezig
is, en gaat het uit wanneer er geen enkele storing wordt geconstateerd. Het licht L2 gaat branden als de
pomp in bedrijf is, en gaat uit wanneer de pomp stilstaat (NC-logica).
5.6
Verbindingen voor dubbele systemen
Om een dubbel systeem te realiseren moeten er 2 MCE-55/C inverters worden aangesloten met de
bijgeleverde kabel, die op beide inverters in een van de 2 connectors moet worden gestoken die worden
aangeduid met het opschrift Link (zie Afbeelding 3).
Om het dubbele systeem goed te laten werken moeten alle externe verbindingen van het
ingangsklemmenbord parallel worden verbonden tussen de 2 MCE-55/C's, met inachtneming van de
nummering van de afzonderlijke klemmen (bijv. klem 17 van de MCE-55/C-1 met klem 17 van de MCE-55/C-
2, enzovoorts...).
NEDERLANDS
NO, NC, COM
250
5
Bij resistieve belasting
2,5
Bij inductieve belasting
3,80
Afbeelding 6: Aansluitvoorbeeld digitale uitgangen
78