Figuur 31
1. Stelschroef
2. Moer
5. Draai de kabelklemschroef los totdat de
kabelgeleiding schuift (Figuur 32).
Figuur 32
1. Veer
2. Kabelgeleiding
6. Houd de bedieningsstang van het mes zodanig dat de
buitenkant van de stang 14 cm uit de buitenkant
van de handgreep steekt, en trek de kabel strak, maar
zorg ervoor dat de veer niet onder spanning staat
(Figuur 33).
3. 6 mm van schroefdraad
3. Kabelklemschroef
1. 14 cm
2. Handgreep
7. Draai de kabelklemschroef vast met een torsie 11 tot
14 Nm om de afstelling te borgen.
8. Meet de lengte van de veer vóór en na inschakeling
van de bedieningsstang van het maaimes Het verschil
tussen deze 2 lengtes is de veeruitrekking.
Opmerking: De veeruitrekking moet tussen
7,4 tot 7,9 mm zijn. U moet misschien de kabel
verstellen om deze waarde te verkrijgen.
De mesremkabel mag niet te strak worden
afgesteld. Als de kabel van de mesrem te strak
gespannen is, kan dit verhinderen dat het mes
contact met de remtrommel maakt als u de
bedieningsstang loslaat. Als de mesrem geen
contact maakt met de remtrommel, zal het
mes blijven draaien. Hierdoor kan ernstig
lichamelijk letsel ontstaan.
• Telkens als u de remkabel afstelt, moet
u controleren of de rem het mes binnen
maximaal 3 seconden tot stilstand brengt.
• Als het mes niet binnen maximaal 3
seconden tot stilstand komt, moet u de
maaimachine naar een Erkende Service
Dealer brengen om deze te laten inspecteren
en repareren.
23
Figuur 33
3. Bedieningsstang voor
maaimes