Belangrijk: Meng nooit olie door de benzine.
Belangrijk: Nooit methanol, benzine die
methanol bevat, gasohol met meer dan 10 %
ethanol, superbenzine of wasbenzine gebruiken,
omdat deze het brandstofsysteem van de motor
kunnen beschadigen.
Belangrijk: Gebruik geen benzine die nog is
overbleven van een vorig maaiseizoen of die zelfs
nog ouder is.
In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst
ontvlambaar en zeer explosief. Brand of
explosie van benzine kan brandwonden bij u of
anderen en materiële schade veroorzaken.
• Vul de benzinetank in de open lucht wanneer
de motor koud is. Eventueel gemorste
benzine opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul de
brandstoftank tot maximaal 6 tot 13 mm
vanaf de onderkant van de vulbuis. Dit geeft
de benzine ruimte om uit te zetten.
• Als u werkt met benzine, mag u nooit roken
en moet u uit de buurt blijven van open vuur
of plaatsen waar benzinedampen door een
vonk tot ontbranding kunnen komen.
• Benzine in een goedgekeurd benzinevat en
buiten bereik van kinderen bewaren
• Koop nooit meer benzine dan u in 30 dagen
kunt opmaken.
Tijdens het bijvullen van benzine kan in
bepaalde omstandigheden een statische lading
ontstaan die de benzine tot ontbranding kan
brengen. Brand of explosie van benzine kan
letsel van u of anderen en materiële schade
veroorzaken.
• Zet benzinevaten altijd op de grond en
uit de buurt van de machine voordat u de
brandstoftank bijvult.
• Vul benzinevaten niet in een vrachtwagen
of aanhanger, omdat bekleding of kunststof
beplating het vat kan isoleren, waardoor
de afvoer van statische lading wordt
bemoeilijkt.
• Als het praktisch mogelijk is, kunt u het
beste een machine met een benzinemotor
eerst van de vrachtwagen of aanhanger halen
en bijtanken als de machine met de wielen
op de grond staat.
• Als dit niet mogelijk is, moet u dergelijke
machines op een truck of een aanhanger
bij voorkeur uit een draagbaar vat bijvullen,
niet met behulp van een vulpistool van een
pomp.
• Als een vulpistool moet worden gebruikt, de
vulpijp voortdurend in contact met de rand
van de brandstoftank of de opening van het
vat houden, totdat het bijvullen voltooid is.
Gebruik regelmatig een brandstofstabilisa-
tor/conditioner tijdens gebruik en opslag. Een
stabilisator/conditioner houdt tijdens het gebruik de
motor schoon en voorkomt dat er tijdens de stalling
harsachtige afzettingen in de motor worden gevormd.
Belangrijk: Gebruik nooit andere brandstofaddi-
tieven dan een brandstofstabilisator/conditioner.
Gebruik geen stabilizers op basis van alcohol zoals
ethanol, methanol, of isopropanol.
1. Maak de omgeving van de dop van de brandstoftank
schoon (Figuur 11).
11