1. Oliefilter
6. Verwijder het oliefilter.
7. Smeer met uw vinger een laagje olie op de rubberen
pakking van het nieuwe filter (Figuur 26).
1. Pakking
8. Monteer het nieuwe filter en draai dit met 2/3 slag
vast.
9. Vul het carter met nieuwe olie tot aan de Vol-streep
op de peilstok; zie Carter vullen met olie.
10. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
11. Laat de motor ongeveer 3 minuten lopen.
12. Zet de motor af, wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen, en controleer
op olielekkage rond het filter.
13. Vul olie bij om de hoeveelheid olie in het oliefilter
weer op peil te brengen. Zie Motoroliepeil
controleren.
14. Voer de oude oliefilter af volgens de plaatselijk
geldende voorschriften.
Onderhoud van de bougie
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Gebruik een NGK BPR5ESbougie of een bougie van
een equivalent type.
Figuur 25
2. Brandstofslang
Figuur 26
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2. Verwijder de bougiekabel van de bougie (Figuur 12).
3. Maak de omgeving van de bougie schoon.
4. Haal de bougie uit de cilinderkop.
Belangrijk: Als de bougie gebarsten of vuil
is, moet deze worden vervangen. U mag de
elektroden niet reinigen omdat hierdoor gruis in
de cilinder terecht kan komen. Dit leidt meestal
tot beschadiging van de motor.
5. Stel de elektrodenafstand in op 0,76 mm (Figuur 27).
1. Centrale elektrode met isolator
2. Massa-elektrode
3. Elektrodenafstand (niet op schaal weergegeven)
6. Plaats de bougie en de pakkingafdichting.
7. Draai de bougie vast met een torsie van 23 Nm.
8. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
20
Figuur 27