4
Eerste inbedrijfstelling
Buiten de in dit hoofdstuk beschreven toelichtingen bij
de inbedrijfstelling dienen de specifieke aanwijzingen
voor de inbedrijfstelling van de Daikin
Altherma EHS(X/H) in de betreffende bijbehorende in-
stallatiehandleiding in acht te worden genomen.
Het RoCon-systeem biedt zeer veel gebruiks- en uitbreidingsmo-
gelijkheden.
De afzonderlijke RoCon-systeemcomponenten communiceren
via de CAN-gegevensbus met elkaar. Daarvoor zijn de schakel-
platen RoCon BM1 en de bedieningselementen RoCon B1 vann
de Daikin Altherma EHS(X/H), en eventueel de optionele sy-
steemcomponenten kamerstation EHS157034 en menger-
module EHS157068 via gegevensbusleidingen met elkaar ver-
bonden.
Aan deze systeemcomponenten moeten eenduidige functionele
kentekens toegewezen worden, zodat de gegevensuitwisseling
en de indeling binnen het RoCon-systeem vlot functioneren.
4.1 Basis van de kentekening en machtigingen in het RoCon-systeem
In het RoCon-systeem zijn er de volgende functionele kentekens,
die voor de gegevensuitwisseling van de RoCon-systeemcompo-
nenten relevant zijn:
Kenteken / functie
Kenteken verwarmingskring
Eenduidige nummering van een ver-
warmingskring van de verwarmings-
installatie in het RoCon-systeem.
Maximaal 16 verwarmingskringen
kunnen geregeld worden.
Kentekening warmtegenerator
Eenduidige nummering van een
warmtegenerator in het RoCon-sy-
1)
steem.
Daikin RoCon HP
Daikin Regeling
008.1420832_13 – 02/2016
Systeemcomponenten
Daikin Altherma EHS(X/H)
[Unmixed Circ Config]
(RoCon BM1)
Kamerstation EHS157034
Mengermodule
EHS157068
Daikin Altherma EHS(X/H)
(RoCon BM1)
Mengermodule
EHS157068
4
x
Eerste inbedrijfstelling
Bij vele toepassingen moet er niets worden veranderd aan de ba-
sisinstellingen. Hoe meer RoCon-systeemcomponenten in het
RoCon-systeem geïntegreerd zijn, hoe meer aanpassingen bij de
eerste inbedrijfstelling of bij uitbreidingen in de verwarmingsin-
stallatie moeten worden uitgevoerd.
De indeling van functionele kentekens gebeurt het makkelijkst via
het installatiemenu "Setup Wizard". De meeste kentekens
kunnen later ook nog door parameterinstellingen in de betref-
fende parameterniveaus worden aangepast aan de behoefte
(zie hoofdstuk 6).
a) Als er geen optionele RoCon-systeemcomponenten op
de Daikin Altherma EHS(X/H) aangesloten zijn,
communiceren in het RoCon-systeem alleen de schakelplaat
RoCon BM1 en het geïntegreerde bedieningselement
RoCon B1 met elkaar.
Er zijn geen aanpassingen van de kentekens nodig.
De bij de eerste ingebruikname weergegeven vraag
"standaardconfiguratie gebruiken?" kunt u met "Ja"
bevestigen.
b) Als optionele RoCon-systeemcomponenten zoals
EHS157034 en / of EHS157068 aangesloten zijn, kunnen er
aanpassingen van de kentekens nodig zijn.
Parameter
Fabrieksinstelling = 0
Zie tab. 6-14
Zou normaal niet veranderd mogen
worden.
[HC Assignment]
Fabrieksinstelling = Uit
Zie tab. 6-1
Aanpassing nodig, als er andere verwar-
mingskringen in het systeem zijn en / of als
de parameter [Master-RoCon] = Aan
[HC Assignment]
Fabrieksinstelling = Uit
Zie tab. 6-15
Moet in principe op de instelling van de
adresschakelaar (afb. 4-2) aangepast
worden.
[BUS ID HS]
Fabrieksinstelling = 0
Zie tab. 6-14
Zou normaal niet veranderd mogen
worden.
[Boiler Assignment]
Fabrieksinstelling = 0
Zie tab. 6-15
Zou normaal niet veranderd mogen
worden.
Beschrijft de warmtegenerator, die de toe-
gewezen verwarmingskring van warmte
voorziet.
Opmerkingen
1)
1)
1)
Handleiding
33