4-6. Lasdraad installeren en doorvoeren
Aanpas-
sen druk
achterste
rollen
.
De beste draadaanvoer krijgt men als de
liner in de lastoorts is aangepast aan de
gebruikte lasdraad. Bovendien moet
deze liner doorlopen tot de aandrijfrollen,
zonder deze te raken.
Installeer de toorts. Leg de toortskabel zo
recht mogelijk. Knip einde van de draad af.
Duw de draad door de invoer naar de
aandrijfrollen; houd de draad vast. Druk op de
Jog-knop om de draad uit de toorts te voeren.
OM-1500-7 Pagina 14
Installeer draadspoel. Stel de spanmoer
zodanig in dat de elektrodedraad strak
blijft als de draadaanvoer stopt.
Druk-
indicatie
Aanpas-
sen druk
voorste
rollen
Draad glijdt niet
NIET-GELEIDEND
OPPERVLAK
Aandrijfrollen
Uiteinde van de
draadgeleider
.
Bij zachte draad of dunne roestvrij staal-
draad de druk van de achterste aandrij-
frollen instellen op de helft van de druk
van de voorste aandrijfrollen.
.
U kunt de druk van de aandrijfrollen aan-
passen door het toortseind ongeveer 51
mm van een niet-geleidende opper-
vlakte te houden en de toortsschakelaar
in te drukken om de draad tegen het op-
Draad glijdt
NIET-GELEIDEND
OPPERVLAK
Achterkant van
toorts
Installeer de draadgeleiders
en de antislijtagegeleider.
Installeer aandrijfrollen.
Benodigde gereedschappen:
3/16, 5/64 in
pervlak te voeren. Aandraaien, zodat de
rollen niet op de draad glijden. Niet te
strak vastdraaien. Indien de draad volle-
dig klem raakt, moeten de aandrijfrollen
op de draad glijden (zie aanpassen van
de druk, hierboven). Knip de draad af.
Sluit de kap.
Ref. 156 929-A / Ref. 150 922 / Ref. 156 930 / S-0627-A
15/16, 3/8 in