I. Hetelucht-apparaat (22), snellas-
mondstuk (24) en geleidewiel (3) op
de lasgroef uitlijnen.
Als het geleidewiel (3) tijdens het las-
sen rechts uit de lasgroef springt, kan
de loopnauwkeurigheid worden geopti-
maliseerd door het hetelucht-apparaat
(22) met de klok mee te draaien. Als het
geleidewiel (3) tijdens het lassen links
uit de lasgroef springt, moet het hete-
lucht-apparaat (22) tegen de klok in
worden gedraaid.
6.2 Het instellen van parameters
De gewenste lassnelheid met de potentio-
meter (7) van de MINIFLOOR instellen.
De gewenste lastemperatuur en indien aan-
wezig de luchtvolume instelling van het opti-
onele hetelucht-apparaat (22) instellen.
Let u voor de instellingen van het hete-
lucht-apparaat (22) dat de gebruiksaan-
wijzing van het apparaat worden nageleefd.
Stand
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
10
m/min
ft/min
0,4
1,3
0,9
2,9
1,3
4,3
1,7
5,6
2,3
7,5
2,7
8,9
3,1
10,1
3,5
11,5
4,0
13,1
4,3
14,1
24
22
3
7
24
22
3
22