8
ROUTINEONDERHOUD
Troubleshooting
Wanneer het apparaat niet correct werkt, probeer dan de meer bescheiden problemen op te
lossen met behulp van deze tabel.
PROBLEEM
Het apparaat kan niet worden
ingeschakeld.
De verlichte indicatoren blijven
uit.
Het gasapparaat gaat niet aan.
Abnormale vlam
Waakvlam wordt gedoofd
Indien het niet mogelijk is de oorzaak van het probleem op te lossen, schakel het apparaat dan
uit en sluit alle toevoerkranen; raadpleeg vervolgens de bevoegde technische servicedienst
DEZE HANDLEIDING IS HET EIGENDOM VAN DE FABRIKANT EN ELKE, OOK GEDEELTELIJKE, REPRODUCTIE IS VERBODEN.
MOGELIJKE OORZAAK
•
De hoofdschakelaar is niet in-
geschakeld.
•
De differentiaal of de mag-
neetthermische beveiliging is
doorgeslagen.
•
Gaskraan gesloten.
•
Lucht in de leidingen aanwe-
zig.
•
Foutieve positie van de bran-
der
•
Verstopping branderflenzen
- 25 -
25
INTERVENTIE
•
Schakel de hoofdschakelaar
in.
•
Raadpleeg de bevoegde tech-
nische servicedienst
•
Open de gaskraan.
•
Herhaal de handelingen voor
inschakeling.
•
Plaats de brander in de cor-
recte positie (zie Hfdst.7 - Flex
Burner)
•
Maak de flenzen vrij van alles
wat
de
luchtstroom
mert (zie hfdst. 3 Gebruiker-
shandleiding - Dagelijkse in-
werkingstelling)
belem-