4.2 Regelbedrijf
Aan het einde van de inbedrijfname en de installatiemodus start het regelbedrijf van het
Alpha 2 systeem. Het regelbedrijf voorziet twee regelfuncties.
Hoofdfunctie
De hoofdfunctie heeft prioriteit en regelt de verwarmingszones overeenkomstig de inge-
stelde streefwaarde op de kamertemperatuur.
Volgende functie (belastingscompensatie)
Bij de volgende functie wordt de belasting van de verwamingscircuitverdeler, geopti-
maliseerd over alle gebruikte verwarmingscircuits, verdeeld (belastingscompensatie). De
belastingscompensatie maakt hierdoor een continue verwarmingsmiddeldoorstroming
mogelijk. De verdeling gebeurt op regelmatige tijdsafstanden (pulsbreedtemodulatiecycli
(PBM-cycli)) per verwarmingszone resp. verwarmingszone per thermostaat.
Bij een wijziging van de regelparameters gebeurt een respectievelijke herberekening van
de belastingscompensatie door het systeem. De aan de respectievelijke verwarmingszo-
nes aangesloten aandrijvingen regelen per PBM-cyclus op verschillende tijdsafstanden in
het kader van deze cyclus.
De functie van de belastingscompensatie is in het Alpha 2 systeem vast geïntegreerd en
DEU
kan noch door een parameter noch door een andere bediening gedesactiveerd worden.
ENG
Aanwijzing::
Afhankelijk door de optimalisering van een PBM-cyclus gedurende de belastingscompen-
FRA
satie gaan de in het systeem gemonteerde actuatoren op verschillende tijdstippen open
en dicht. Dit is ook zo, wanneer meerdere verwarmingszones aan een kamerbedienings-
NDL
toestel aangemeld zijn.
ITA
4.2.1 Automatische compensatie
ESP
Het systeem zorgt door haar regelkarakteristiek bij de aangesloten circuits voor een
automatische compensatie van de doorstromingshoeveelheden. Voorwaarde hiervoor is
dat de technische kenmerken (o.a. voorlooptemperatuur, pompendruk, buizenplaatsing,
ventielinstellingen) een correcte opwarming van alle ruimtes mogelijk maken.
In verwarmingssystemen met sterke afwijkingen van deze voorwaarden kunnen sys-
teemondersteunende maatregelen genomen worden:
¾ Via het voorinstelbare ventiel / terugloopverschroeving (RLV) van de problematische
ruimte de doorstroming stapsgewijs verhogen.
¾ Indien het ventiel naar deze ruimte reeds op volledige doorstroming ingesteld werd,
de ventielen naar de andere ruimtes stapsgewijs afremmen.
¾ Indien de beide eerste maatregelen niet voldoende zijn, aan de omwalspomp van
het verwarmingscircuit de pompendruk verhogen.
¾ Als laatste maatregel de voorlooptemperatuur van het verwarmingscircuit verho-
gen.
86