9.1 Werkomgeving
1 Lassen moet worden gedaan in een relatief droge omgeving met de luchtvochtigheid van 90% of minder.
2 De temperatuur van de werkomgeving moet binnen - 10ºC te 40ºC liggen.
3 Voorkom lassen in de open lucht, tenzij beschut tegen zon en regen, en nooit laten regen of water infiltreren
in de machine.
4 Vermijd lassen in stoffige ruimte of omgeving met bijtende chemische gassen.
5 Vermijd gas afgeschermde booglassen in omgeving met sterke luchtstroom.
9.2 Veiligheidstips
Bescherming tegen oververhitting van het circuit is geïnstalleerd in deze lasmachine. Als de stroom-output
te hoog is of oververhitting gegenereerd wordt binnen de lasmachine, stopt deze automatisch. Oneigenlijk
gebruik zal echter leiden tot schade aan de machine, dus let op:
1. Ventilatie
Hoge stroomdoorvoor komt vrij tijdens het lassen, wanneer de natuurlijke ventilatie niet toereikend
is en geen gewenste afkoeling van de machine bereikt wordt. Zorg voor goede ventilatie door de
ventilatieopeningen van de lasmachine. De minimale afstand tussen de lasmachine en elk ander object in de
buurt van de werkplek moet 30 cm zijn. Goede ventilatie is van het grootste beland voor een juiste werking
en levensduur van deze lasmachine.
2. Geen overmatige stroom
Vergeet niet de maximale stroomtoevoer ieder moment in de gaten te houden (verwijzen naar de
werkingstabel). Zorg ervoor dat de lasstroomtoevoer hier hoger wordt dan maximaal toegestaan. Indien
het lassen wordt uitgevoerd onder een stroom die hoger is dan de maximale stroom, extra bescherming zal
plaatsvinden; de uitgangsspanning van de lastoestel wordt niet stabiel; Boog-onderbreking zal plaatsvinden.
In dit geval gelieve de stroom te verlagen.
Als het lassen geschied onder een hogere stroomtoevoer, treedt overmatige stroombescherming in werking;
de voltage toevoer naar de machine wordt instabiel en onderbreking van de lasboog treedt op. In dit geval,
zorgt ervoor dat de stroomtoevoer verlaagd wordt.
3. Stroomoverbelading
Stroomoverbelading zal natuurlijk de levensduur van de lasmachine verkorten of zelfs schade toebrengen.
Plotselinge stilstand kan optreden tijdens het lassen wanneer deze lasmachine van overmatige stroom wordt
voorzien. Onder deze omstandigheden is het niet noodzakelijk deze lasmachine opnieuw te starten. De
ingebouwde ventilator werkt aan het verlagen van de temperatuur in het lastoestel.
4. Voorkom elektrische schok
Een aardklem is beschikbaar voor de lasuitrusting. Verbind dit met de aardkabel om een statische en
elektrische schok te voorkomen.
23
9 WAARSCHUWING