Trek
de peilstok
uit
en veeg
deze
af
met een schone
doek.
Plaats
de peilstok
terug
en neem hem opnieuw
uit.
Het
aanwezige
oliepeil
zal
moeten
1 iggen
in
het
midden
tussen
de beide
merktekens
op de peilstok.
Het
peil
mag nimmer
te
laag,
doch
oak
nooit
te
hoog
zijn.
Indien
het
noodzakelijk
is
dat
01 ie moet worden
bijgevuld,
dan vullen
tot
het
bovenvermelde
peil.
Gebruik
als
u bijvult
altijd
olie
van
hetzelfde
merk
en soort.
1.3.
OLIEVERVERSEN
In het
algemeen
moet
na 100 draaiuren,
en bij
een nieuwe
of
gerevideerde
motor
na de eerste
20 uur
de olie
worden
ververst
en het
filter-element
vernieuwd
(zie
onderhoudsschema
en smeerolietabel).
Onder
bepaalde
omstandigheden
kan
het
echter
voorkomen
dat
de 01 ie,
ondanks
goede
werking
van de filters,
zeer
snel
vui 1 wordt.
Het
verdient
daarom
aanbeveling
de olie
oak
tussentijds
te
controleren
door
enkele
druppels
olie
op een stukje
filterpapier
te
laten
vallen
(zie
oak
1.4,
smeeroliefi
Iter).
Laat,
als
u olie
moet verversen,
de
1
motor altijd
eerst
even warmdraaien.
Daarna,
of aftapplug
en vuldop
losdraaien
L
-
fig.
6
-
en 01 ie aftappen,
of met behulp
van het carteraftappompje
de olie
uit
het
carter
pompen.
Tap gel ijktijdig
de oliekoeler
en het
smeeroliefilter
af
en vernieuw
het
element.
Zorg
ervoor
bij
genoemde
handelingen
een blik
van
voldoende
grootte
bij
de hand
te
hebben.
Vul
het
carter
weer
met olie
(ca.
8
liter)
en laat
de motor
enige
minuten
stationair
draaien.
Controleer
hierna
het
01 iepeil
en vul
zonodig
olie
bij.
1.4.
SMEEROLIEFILTER
- fig.
7
-
Het
oliefilter
is
van
het
type
!'Full-Flowl!
met een papier
element.
Het
filter-
element
moet
gelijktijdig
vernieuwd
worden
met
het
olieverversen.
17