Omgeving vrij van, andere dan door de las proces zelf geproduceerd,
abnormaal hoge doseringen van stof, zuren, corrosieve gassen of
substanties.
4.3 Aggregaat
Bij gebruik van een aggregaat:
Het vermogen van het aggregaat moet minimaal 10% groter zijn dan het
maximale opgenomen vermogen van de machine;
De openklem spanning moet gestabiliseerd zijn, dit om schade aan de
machine door spanningspieken te voorkomen.
Inschakelen:
Schakel eerst het aggregaat aan en daarna pas de lasmachine.
Uitschakelen:
Schakel eerst de lasmachine uit en daarna pas het aggregaat.
Als bovenstaande volgorde niet word gevolgd bestaat de kans dat
spanningspieken de lasmachine beschadigen.
4.4 Verlengkabels
Bij gebruik van verlengkabel:
Gebruik alleen kabels met een minimale diameter van 2.5mm
Rol de kabelhaspel volledig af.
Controleer de kabel op beschadigingen.
4.5 Inschakelduur ID
De inschakelduur word volgens EN 60974-1 / VDE 0544 bepaald op een 10min.
arbeidscyclus.
Dit betekent bij bijvoorbeeld een 60% ID:
Na 6 minuten lassen moet er een afkoel periode volgen van 4 minuten.
De vermogensonderdelen zijn door middel van thermostaten, welke automatische
teruginschakelen, beschermd tegen overbelasting.
Deze waarde gelden bij een omgevingstemperatuur tot 40°C en een werklocatie
tot een hoogt van 1000 meter boven NAP. Hogere temperaturen, montage van
bescherming/stof filter en locaties boven de maximale hoogte verlagen de
inschakelduur.
19
2
.