2. Selectie en instellen van lasparameters:
1) Druk in de hoofdinterface op de MENU toets om de interface voor het instellen
van de lasparameters te openen;
2) Draai in de lasparameter instellingsinterface knop L om de gewenste parameter
te selecteren en draai aan knop R om de waarde voor de parameter in te stellen.
Druk op knop L of R voor bevestiging van de instellingen.
3. Instellen van draadaanvoer snelheid en lasstroom:
1) Druk op de ENTER toets om de hieronder getoonde lasinterface in te gaan:
2) Draai in de lasinterface knop L om de draad aanvoersnelheid (1,5 - 13,0 m /
min) in te stellen en knop R om de lasstroom in te stellen (10 - 27 V);
3) Druk na de instellingen op knop L en knop R ter bevestiging;
4) Spoolpistool inschakelen (schakelaar omhoog):
14