8.2
Bediening
Voordat u de BeMatic Meto SWT spuitwagen kunt gebruiken, moet u diverse instellingen
invoeren, om te gaan spuiten volgens uw spuitwensen.
Schakel de BeMatic Meto SWT spuitwagen AAN door de hoofdschakelaar (7) naar verticaal
te draaien, op het display wordt om een password gevraagd, toets 2678 in, het hoofdmenu
verschijnt nu op het display.
Druk vervolgens op de toets [Instellen].
8.2.1
Instellen
[LENGTE PAD]
Voer de lengte in van het pad.
(Neem veiligheidshalve 3 meter korter dan de werkelijke lengte, dit kan later gewijzigd
worden).
Let op! Bij een ingevoerde pad lengte die langer is dan het daadwerkelijke pad,
kan grote schade ontstaan!
[SPUITSNELHEID VOORUIT]
Voer de rijsnelheid (vooruit) in voor het rijden naar de achtergevel, dit is een snelheid die
afgestemd is op de juiste afgifte van de spuitvloeistof.
[SPUITSNELHEID ACHTERUIT]
Voer de rijsnelheid (achteruit) in voor het rijden terug naar het hoofdpad, dit is een
snelheid die afgestemd is op de juiste afgifte van de spuitvloeistof.
[SNELHEID ZONDER SPUITEN]
Voer de rijsnelheid in voor het rijden als niet gespoten wordt, vaak is dit 100% als er geen
kans is op gewasbeschadiging bij de maximale snelheid. Reduceer de snelheid als de
omstandigheden het niet toelaten.
[VOORSPUITTIJD NA START METO]
Als het gewenst is dat de BeMatic Meto SWT spuit tijdens het vooruit rijden naar de
achtergevel, kan met deze instelling de spuitboom eerder aangezet worden voordat deze
gaat rijden. Standaard staat deze instelling op 0,5 sec , verhoog deze waarde als de
eerste planten in het pad onvoldoende spuitvloeistof krijgen.
Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing V5_NL
BeMatic Meto SWT 7030.XX.XXXX
26/57