Veiligheidsinrichtingen
Fotocellen
Het contact CX of CY (N.C.) configureren, ingang voor
veiligheidsinrichtingen zoals fotocellen, conform de norm EN
12978.
Zie de functies van de ingangen CX (functie F2) of CY (functie F3)
in:
- C1 weer openen tijdens het sluiten. Tijdens het sluiten zorgt het
openen van het contact voor het omkeren van de beweging tot
het hek weer helemaal open is;
- C2 weer sluiten tijdens het openen. Tijdens het openen zorgt
het openen van het contact voor het omkeren van de beweging
tot het hek weer helemaal gesloten is;
- C3 halverwege stoppen. De vleugels stoppen, als deze in
beweging zijn, met daaropvolgende voorbereiding voor de
automatische sluiting (als de functie voor de automatische sluiting
geactiveerd is);
- C4 wachten bij obstakel. - De vleugels stoppen, als deze in
beweging zijn, met daaropvolgende voortzetting van de beweging
als het obstakel is verwijderd.
Opm.: als de contacten CX en CY niet worden gebruikt, moeten
ze bij de programmering worden gedeactiveerd.
Veiligheidsranden
Configureer het contact CX of CY (N.C.), ingang
voor veiligheidsinrichtingen zoals veiligheidsranden,
conform de norm EN 12978. Zie de functies van de
ingangen CX (functie F2) of CY (functie F3) in:
- C7 weer openen tijdens het sluiten. Tijdens het
sluiten van het hek zorgt het openen van het contact
voor het omkeren van de beweging tot het hek weer
helemaal open is;
- C8 weer sluiten tijdens het openen. Tijdens het
openen van het hek zorgt het openen van het contact
voor het omkeren van de beweging tot het hek weer
helemaal gesloten is;
Opm.: als de contacten CX en CY niet worden
gebruikt, moeten ze bij de programmering worden
gedeactiveerd.
RX
RX
DF
1 2 3 3P 4 5 7 CX CY
Fotocellen
DIR
10 11 E ES Rx Tx 1 2 3 3P 4 5 7 CX CY
Fotocellen
DELTA
10 11 E ES Rx Tx 1 2 3 3P 4 5 7 CX CY
DF met kaart voor het behe-
er van de DFI-aansluitingen
10 11 E ES Rx Tx 1 2 3 3P 4 5 7 CX CY
Fotocellen
TX
DELTA-S
TX