Spuiten
Spuiten
Start
1.
Draai de drukregelingsknop in de stand
START.
Drukregeling aanpassen
Wanneer u een instelling wilt selecteren, lijnt u het symbool op de drukregelingsknop uit met de
instellingsindicator op het spuitapparaat.
1.
Voor de beste resultaten met zo min mogelijk overspray moet u de drukregelingsknop op
de instelling START instellen.
2.
Verhoog zo nodig de instelling van de drukregelingsknop tot de minimale instelling die
een aanvaardbaar spuitpatroon oplevert.
3000 psi
(207 bar, 20,7 MPa)
Kwaliteit van het spuitpatroon
Bij een goed spuitpatroon wordt de verf
gelijkmatig
verspreid
oppervlak raakt.
•
Het spuitmateriaal moet worden
verneveld (evenredig verdeeld, zonder
gaten of randen).
•
Verhoog indien nodig de druk met de
drukregelknop tot het spuitpatroon
gelijkmatig is, zonder lege plekken bij
de randen.
•
Mogelijk is de spuittip versleten of is een
kleinere spuittip vereist. Zie Keuze van
spuittip en druk, pagina 24.
•
Mogelijk moet het materiaal worden
verdund. Volg de aanwijzingen van de
fabrikant om het materiaal te
verdunnen.
22
(103 bar, 10,3 MPa)
zodra
deze
het
2.
Ontgrendel de trekker.
1500 psi
500 psi
(34,5 bar, 3,5 MPa)
Goed spuitpatroon
SLIERTEN - te weinig verf aan
randen
12 inch (30 cm)
van het
oppervlak)
Te lage druk
Tipslijtage
3A6437D NL