BELANGRIJK
Tijdens de KALIBRATIEPROCEDURE [AUTO SETUP], de TESTPROCEDURE
B
[TEST] of tijdens de CONTROLE VAN DE WAARDE VAN DE CO
VOORPANEEL GESLOTEN ZIJN en moeten de AANZUIG- en ROOKGA-
SAFVOERLEIDINGEN volledig gemonteerd zijn. Bovendien mag de verwar-
mingsketel niet in de modus OFF of de ontluchtingscyclus "FH-Fh"staan (zie
detail C in fig. 11) en mag er geen vraag zijn van het warmwater- of verwar-
mingscircuit.
Kalibratieprocedure [AUTO SETUP]
1. Ga naar het menu parameters[TSP].
2. Selecteer parameter b27 met de toetsen
verwarming en stel hem in op 5 met de toet-
sen
en
tapwater.
Bevestig met de toets
Ga terug naar het hoofdmenu[MENU].
3. Ga weer naar het menu installateur [Service] >
toets het wachtwoord 1234 in (zie fig. 17).
Nu wordt ook het menu voor de kalibratie[Auto
Setup] weergegeven.
4. Selecteer dit en bevestig met de toets
5. De procedure start automatisch met het vinden
van het optimale ontstekingspunt (er zijn een paar
ontstekingsproeven nodig om het exacte punt vast
te stellen).
6. Na de inschakeling doorloopt de brander bij ve-
rwarming de verschillende vermogens (max, med,
min) die aangegeven worden vanaf punt
(fig. 38).
Als de afvoer van warmte van de installatie niet
voldoende zou zijn om de procedure te beëindi-
gen, kan een vraag om warm water worden geac-
tiveerd,
maar
ontstoken is.
7. Aan het einde van de kalibratiesequentie ver-
schijnt enkele seconden de tekst [Completed]
(Voltooid), waarna terugkeer naar het menu Servi-
ce volgt.
De kalibratieprocedure [Auto Setup] kan alleen uitgevoerd worden als parameter b27 op 5 wordt ingesteld.
Parameter b27 kan handmatig op waarde 5 worden ingesteld of op een van de volgende manieren:
•
door de parameter "type gas" b03 te wijzigen.
•
door parameter P67 in te stellen op 1.
•
door de waarde van parameter P68 te wijzigen.
•
door "Fabriekswaarden herstellen" uit de voeren met parameter b29=10 (na het uitvoeren van deze handeling
moet u de netvoeding uitschakelen en na tien seconden weer inschakelen).
In elk van de bovengenoemde situaties wordt b27 automatisch ingesteld op 5.
De kalibratieprocedure [Auto Setup] moet in de volgende gevallen worden uitgevoerd:
•
na het vervangen van de printplaat
•
na het veranderen van het type gas (b03)
•
bij het instellen van parameter P67 op 1
•
na het wijzigen van de waarde van parameter P68
•
na het instellen van parameter b27 op 5 vanwege vervanging van onderdelen zoals de elektrode, de brander, de
gasklep, de ventilator of bij installaties met de maximale schoorsteenweerstand
•
als er storingen zijn opgetreden met code A01, A06 of bij andere storingen waarbij dit gevraagd wordt (zie
tabella 11. Houd u aan de volgorde van de oplossingen van de storingen).
De kalibratieprocedure [Auto Setup] reset de eerder geregistreerde verbrandingsparameters en mag alleen worden
uitgevoerd in de hierboven beschreven situaties.
30
.
.
alleen
nadat
de
brander
cod. 3541V302NL - Rev 01 - 01/2022
BlueHelix HiTech RRT C
8. Wanneer de inschakelingssequentie die beschre-
en
ven is onder punt "6" niet gelukt is, verschijnt de
tekst max_err bij punt
c
(fig. 38).
9. Sluit af met de toets
Herhaal de sequentie vanaf punt "1".
AUTO SETUP
Step:
Power:
CH temp:
a
Alarm:
moet het
2
a
en een foutcode bij punt
en deblokkeer de ketel.
a
max ...
-- %
22°
c
none
fig. 38
NL