Aansluiting met gescheiden leidingen
fig. 32- Aansluitvoorbeelden met aparte leidingen (
Tabella. 6- Typologie
Type
Beschrijving
C1X
Horizontale aanzuiging en afvoer aan de wand. De ingangs-/uitgangseindstukken moeten of concentrisch of voldoende dichtbij
zijn om bestand te zijn tegen dergelijke windomstandigheden (binnen 50 cm)
C3X
Verticale aanzuiging en afvoer naar het dak. Ingangs-/uitgangseindstukken zoals voor C12
C5X
Gescheiden aanzuiging en afvoer aan de wand of door het dak en in ieder geval in zones met verschillende drukwaarden. De
afvoer en de aanzuiging mogen zich niet op tegenover elkaar liggende wanden bevinden
C6X
Aanzuiging en afvoer met gescheiden gecertificeerde leidingen (EN 1856/1)
B2X
Aanzuiging uit het vertrek van installatie en afvoer door de wand of het dak
BELANGRIJK - DE RUIMTE MOET VOORZIEN ZIJN VAN GESCHIKTE VENTILATIE
Voor het aansluiten van gescheiden leidingen het volgende startaccessoire op het apparaat monteren:
Voordat u overgaat tot de installatie met behulp van de volgende, eenvoudige berekening, controleren of de maximaal
toegestane lengte niet wordt overschreden:
1. Definieer het schema van het systeem van niet verdubbelde rookafvoerkanalen volledig, inclusief accessoires en
uitgangsklemmen.
2. Raadpleeg de tabella 8 en bepaal het verlies in m
plaats van installatie.
3. Controleer of de totale som van het verlies minder is dan of gelijk aan de maximaal toelaatbare lengte in tabella 7.
Tabella. 7- Maximale lengte gescheiden leidingen
Maximaal toegestane lengte
24
C
5x
80
cod. 041082X0
fig. 33- Startaccessoire voor gescheiden leidingen
BlueHelix HiTech RRT 24 C = 80 m
BlueHelix HiTech RRT 28 C = 70 m
BlueHelix HiTech RRT 34 C = 70 m
cod. 3541V302NL - Rev 01 - 01/2022
BlueHelix HiTech RRT C
B
2x
= Lucht
100
80
60
(equivalente meters) voor elk component, afhankelijk van de
eq
eq
eq
eq
C
1x
= Rook)
NL