2.4 Gasaansluiting
Alvorens de aansluiting uit te voeren, controleren of het apparaat is voorbe-
B
reid voor de werking met het beschikbare type brandstof.
Het gas moet, in overeenstemming met de geldende wetgeving, worden aan-
gesloten op de desbetreffende aansluiting (zie fig. 60) met een starre metalen
buis, of met een flexibele leiding met continue wand van roestvrij staal. Tus-
sen de installatie en de verwarmingsketel moet een gaskraan worden aange-
bracht. Controleer of alle gasverbindingen goed lekdicht zijn. Als dat niet het
geval is, kan er brand-, explosie- of verstikkingsgevaar bestaan.
2.5 Elektrische aansluitingen
WAARSCHUWINGEN
KOPPEL DE KETEL LOS VAN HET ELEKTRICITEITSNET MET BEHULP VAN
B
DE HOOFDSCHAKELAAR ALVORENS WERKZAAMHEDEN UIT TE VOEREN
WAARVOOR DE MANTEL MOET WORDEN VERWIJDERD.
RAAK DE ELEKTRISCHE COMPONENTEN OF CONTACTEN NIET AAN ALS
DE HOOFDSCHAKELAAR IS INGESCHAKELD! GEVAAR VOOR ELEKTRI-
SCHE SCHOKKEN MET LETSEL- OF LEVENSGEVAAR!
Het apparaat moet aangesloten worden op een doeltreffende aarde-installatie die
B
uitgevoerd is zoals voorzien door de geldende veiligheidsvoorschriften. Laat door
een vakman controleren of de aarding efficiënt en afdoende is. De fabrikant is niet
aansprakelijk voor eventuele schade die ontstaat doordat de installatie niet geaard
is.
De verwarmingsketel is voorbedraad en voorzien van een driepolige kabel zonder
stekker voor aansluiting op het elektriciteitsnet. De aansluitingen op het net moe-
ten worden gerealiseerd met een vaste aansluiting, door middel van een tweepo-
lige schakelaar met een opening tussen de contacten van minstens 3 mm; er
moeten zekeringen van max. 3A tussen verwarmingsketel en lijn worden geplaa-
tst. Het is belangrijk dat de polariteit (LIJN: bruine draad / NEUTRAAL: blauwe
draad/ AARDE: geel-groene draad) in acht wordt genomen bij het aansluiten van
de elektriciteitsleiding.
De voedingskabel van het apparaat MAG NIET DOOR DE GEBRUIKER WOR-
B
DEN VERVANGEN. Als de kabel beschadigd is, moet het apparaat worden ui-
tgeschakeld en dient u zich voor vervanging van de kabel uitsluitend tot
gekwalificeerde vakmensen te wenden. Als de elektrische voedingskabel ver-
vangen wordt, mag uitsluitend een kabel "HAR H05 VV-F" 3x0,75 mm2 worden
gebruikt met een buitendiameter van maximaal 8 mm.
Omgevingsthermostaat (optie)
LET OP: DE OMGEVINGSTHERMOSTAAT MOET SCHONE CONTACTEN
B
HEBBEN. DOOR 230 V AAN TE SLUITEN OP DE KLEMMEN VAN DE OMGE-
VINGSTHERMOSTAAT WORDT DE ELEKTRONISCHE KAART ONHERSTEL-
BAAR BESCHADIGD.
Bij het aansluiten van klokthermostaten met afstandsbediening of timers, mag de voeding
voor deze voorzieningen niet van hun schakelcontacten worden genomen. De vo-
eding ervan moet rechtstreeks door het net of door batterijen worden geleverd,
afhankelijk van het type voorziening.
20
BlueHelix HiTech RRT C
cod. 3541V302NL - Rev 01 - 01/2022
NL