Systeemafbeeldingen
(M 12-2-2)
De telefoon kan zo worden ingesteld dat afbeeldingen worden
weergegeven bij het aan- of uitzetten van de telefoon, bij ontvangst
van een inkomend gesprek of tijdens het alarm.
U kunt foto's gebruiken die zijn gemaakt met een digitale camera of
afbeeldingen die vanaf een WAP-site zijn gedownload.
Standaardafbeelding/patroon gebruiken
→
"Instellingen"
"Display-instellingen"
"Systeemafbeeldingen"
1.
Selecteer de situatie waarin de afbeelding moet verschijnen.
2.
Selecteer "Stand.afbeeld." wanneer u bij stap 1 de optie
"Aanzetten telefoon" of "Uitzetten telefoon" selecteert.
Selecteer "Rinkelen 1", "Rinkelen 2" of "Rinkelen 3" als u bij stap
1 "Inkomend gesprek" of "Alarm" selecteert.
Afbeelding gebruiken uit Mijn afbeeldingen
→
"Instellingen"
"Display-instellingen"
"Systeemafbeeldingen"
1.
Selecteer de situatie waarin de afbeelding moet verschijnen.
2.
Selecteer "Mijn afbeeldingen".
3.
Selecteer de gewenste afbeelding.
4.
Druk na het weergeven van de afbeelding op
5.
Geef met de navigatietoetsen het gebied aan dat u wilt
weergeven.
Opmerking
• Sommige afbeeldingen kunnen niet worden gebruikt vanwege het
afbeelding- of gegevenstype.
98
Instellingen
• Als er al een afbeelding uit Mijn afbeeldingen is geselecteerd, dan
De dikte van de letters instellen
"Instellingen"
"Lettertype-inst."
1.
→
Begroeting selecteren
U kunt instellen welk bericht moet worden weergegeven wanneer de
telefoon wordt ingeschakeld.
"Instellingen"
"Aan/uitzetten"
1.
2.
→
.
wordt deze bij stap 2 weergegeven. Druk op [Wijzigen] en selecteer
de gewenste afbeelding.
→
"Display-instellingen"
Selecteer "Smal", "Normaal", "Vet" of "Vetter".
Er wordt een voorbeeld van de geselecteerde letterdikte
weergegeven.
(M 12-2-4)
→
"Display-instellingen"
Selecteer "Aan" of "Uit".
Selecteer "Bericht bewerk." en voer het bericht in (maximaal
10 karakters).
(M 12-2-3)
→
→
→
"Begroeting"