DCV – directe luchtvolumeregelingmodus. Deze modus lijkt sterk op de CAV-modus, maar maakt bo-
•
vendien een aanpassing van de ventilatorsnelheid mogelijk door het 0..10 V-besturingssignaal aan te
sluiten op de klemmen B6 en B7 van het hoofdpaneel (zie "Installatiehandleiding"). Als de stuurspan-
ning verandert, wordt de ventilatorsnelheid overeenkomstig aangepast, d.w.z. 10V komt overeen met
de ingestelde luchtvolumewaarde, terwijl 2V overeenkomt met 20% van het ventilatorvermogen.
Voor de VAV- of DCV-luchtstroomregelmethode is extra luchtkanaalapparatuur nodig.
Gebruik deze functies daarom alleen na overleg met de installateur of een andere ge-
kwali ceerde professional.
Voor informatie over het selecteren van een luchtstroomregelmethode, zie hoofdstuk "Regeling en
instellingen".
2.3. Temperatuurregeling
De temperatuur in de luchtbehandelingskast wordt op peil gehouden door de werkelijke temperatuur
te meten en deze te vergelijken met de door de gebruiker gede nieerde temperatuur. Afhankelijk van de
vraag of de toegevoerde lucht moet worden verwarmd of gekoeld, worden vervolgens warmtewisselaars of
extra verwarmingen/koelers geactiveerd. Beschikbare temperatuurregelingmethodes:
Toevoerluchttemperatuurregeling – de kast levert lucht met een door de gebruiker gede nieerde
•
temperatuur.
Afvoerluchttemperatuurregeling – de kast selecteert automatisch de temperatuur van de toege-
•
voerde lucht om ervoor te zorgen dat de temperatuur van de afgevoerde lucht zo snel mogelijk wordt
bereikt en gehandhaafd. De ruimteluchttemperatuur wordt gemeten door een geïntegreerde afvoer-
luchttemperatuursensor.
Ruimtetemperatuurregeling – de kast selecteert automatisch de temperatuur van de toegevoerde
•
lucht om ervoor te zorgen dat de ruimtetemperatuur zo snel mogelijk wordt bereikt en gehandhaafd;
de ruimtetemperatuur wordt gemeten door een optionele sensor (0..10 V-signaal komt overeen met
het bereik van 0..50 °C). De ruimtetemperatuurregeling is alleen beschikbaar als geen van de volgende
functies tegelijkertijd is geactiveerd: AQC, OOD, REC door luchtkwaliteit.
Balans – de temperatuur van de toegevoerde lucht blijft gelijk aan de temperatuur van de afgevoerde
•
lucht, daarom is het selecteren van een gewenste temperatuur in de ventilatiemodus niet mogelijk. De
ruimteluchttemperatuur wordt gemeten door een geïntegreerde afvoerluchttemperatuursensor.
Voor informatie over het selecteren van een temperatuurregelingsmethode zie hoofdstuk "Regeling
en instellingen".
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
VERSO PRO2_user manual_24-02
9