NL
Code
Bericht
Storing lucht
31A-38A
temperatuur sensor
Temperatuur
39A,40A
retourwater laag
Storing toevoerlucht
41A,42A
temperatuur sensor
43A,44A
Externe stop
Waterpomp / batterij
45A
alarm
CF warmtewisselaar
46A
niet gekalibreerd
90A
Service modus
Storing
91A-98A
Hoofdregeling
Storing toevoer
99A-103A
ventilator
66
Mogelijke oorzaak
Een van de extra
zonetemperatuursensoren is defect
of niet aangesloten.
De retourwatertemperatuur
van de extra temperatuurzone
waterverluchtverwarmer is onder
de toegestane limiet gezakt.
Niet aangesloten of defecte
temperatuursensor in de kast,
die de temperatuur van de
toevoerlucht stroomafwaarts van
de warmtewisselaar meet.
De kast is gestopt door een extern
apparaat dat is aangesloten op de
extra zonemodule.
Signaal van de waterstroomsensor
of circulatiepomp ontvangen.
De kalibratie van de CF-
warmtewisselaar is mislukt,
waardoor de warmtewisselaar het
risico loopt te bevriezen.
C5-regelaar geblokkeerd.
Defecte regelelektronica of geen
verbinding tussen regelelektronica.
Toevoerluchtventilator of
frequentieomvormer werkt niet.
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
Acties van de gebruiker
1. Controleer of de sensor is aangesloten.
Als een sensor moet worden vervangen,
neem dan contact op met een bevoegde
servicevertegenwoordiger.
2. Controleer of de parameters voor
de extra temperatuurzone correct zijn
gecon gureerd (zie hoofdstuk "Functies"
of "Extra zoneregeling C5" van de
gebruiksaanwijzing).
1. Controleer de toestand van
een circulatiepomp en het
verwarmingssysteem naast de werking
van een verwarmingsklepaandrijving.
Controleer of er warm water in het
systeem is.
2. Controleer of de parameters voor
de extra temperatuurzone correct zijn
gecon gureerd (zie hoofdstuk "Functies"
of "Extra zoneregeling C5" van de
gebruiksaanwijzing)
Controleer of de sensor is aangesloten.
Als een sensor moet worden vervangen,
neem dan contact op met een bevoegde
servicevertegenwoordiger.
Zodra het extra apparaat is gestopt, draait
de kast in de normale modus.
Controleer of er voldoende water
in het systeem aanwezig is en of de
circulatiepomp en de watermengkleppen
werken.
Controleer de kastdeur op dichtheid,
controleer op obstakels in het
kanaalsysteem en controleer of de
luchtbehandelingskast de in de COMFORT
1-modus aangegeven luchthoeveelheid
kan bereiken. Herhaal de kalibratie
handmatig.
Neem contact op met de bevoegde
service.
1. Controleer of alle draden en kabels zijn
aangesloten tussen de onderdelen van
de kast.
2. Neem contact op met de bevoegde
service.
1. Controleer of alle draden en kabels zijn
aangesloten tussen de onderdelen van
de kast.
2. Controleer de
ventilatorstroomonderbrekers.
3. Neem contact op met de bevoegde
service.
VERSO PRO2_user manual_24-02