3 - Detectiezones
Conform de installatienorm NBN S21 -100 is het niet toeges-
taan de handbrandmelders op dezelfde zone aan te sluiten als
de automatische brandmelders (detectoren). De geïsoleerde
geleiders en elektrische kabels dienen enkel brandvrij te zijn
(NBN C 30-004 F3) of gelijkaardig beschermd (NBN 713 020 -
Rf 1h) bij plaatsing in onbewaakte lokalen.
Bekabel de handbrandmelders of de automatische detectoren
rekening houdend met het volgende:
- Kabeldikte: 0,8 mm - 1,5 mm.
- De laatste deelnemer van de zone wordt afgesloten met een
EOLM-1 (End Of Line Monitor); dit is een kleine chip
ingekapseld in een zwart hoesje en meegeleverd met de
centrale.
- Let op de polariteit.
- De door ons geleverde handbrandmelders zijn beschik-
baar met een inwendige serieweerstand van 680 ohm, bij-
voorbeeld type HM CX/P/R/680. Indien handbrandmelders
niet van deze weerstand zijn voorzien dient deze apart in
serie te worden toegevoegd. Bij het ontbreken van deze
weerstand zal bij bediening van de handbrandmelder een
storing aangegeven worden in plaats van een alarm.
Let op: Zet de detectoren pas op de sokkels nadat alle acti-
viteiten waarbij stof kan vrijkomen zijn uitgevoerd. Dek ze
desnoods af teneinde het binnendringen van stof te vermij-
den. Dit geldt eveneens voor de centrale.
4
Versie 06-05-05