Inhoudsopgave
Advertenties
5. EERSTE OPSTART
5.4 Instellen van het model van de
Warmtepomp en het configuratie
van de installatie
Voor de juiste werking van de Warmtepomp en het beheer van het
systeem is het essentieel om de grootte van de geïnstalleerde Warm-
tepomp de configuratie dat is gekoppeld aan het gemaakte systeem
in te stellen.
a.Druk op het pictogram
hier
b. Druk op
c. Druk op de modelkeuzeknop om het model in te stellen
Model
Warmtepomp
20
Voer de waarde in die overeenkomt met het model Warmtepomp
dat is geïnstalleerd:
0 = EH0618DC
1 = EH1018DC
3 = EH1618DC
2 = EH1218DC
4 = EH1718D3
Druk vervolgens op OK
1
d. Druk op de configuratieknop om deze in te stellen. De be-
drijfsparameters (C402÷C407) en de verbindingsspecificaties naar
de klemmenprint BLOCK worden geladen vanuit de Febos-Chrone-da-
tabase.
Configuratie op de
SMART-MT
Parameter
Waarde
Configuratie
Waarde
SMART-MT=
configuratie waarde
LET OP: De waarden van de parameters op de SMART-MT anders
dan die van de Configuratie zijn rood gemarkeerd.
NL
NL
Configuratie geüpload
uit de database
Parameter
Waarde
Configuratie
Waarde
SMART-MT≠
configuratie waarde
Advertenties
Inhoudsopgave
