5.2 Beveiliging - Voorwaarden en uitgangspunten
De volgende voorwaarden zijn van toepassing op de aansluitschema's.
• De installateur zorgt dat een motorbeveiligingsschakelaar (MPCB) gebruikt en opgenomen wordt
in de schema's.
• De installateur zorgt dat noodzakelijke en niet weergegeven beveiligingen gebruikt en opgenomen
worden in de schema's.
• Zorg dat het aangedreven systeem zichtbaar is vanaf alle besturingseenheden en
besturingssystemen. Plaats besturingseenheden en besturingssystemen op een hoogte van meer
dan 1,5 m.
• Bescherm de elektrische aansluitingen tegen vochtige omstandigheden.
Inductie
Problemen met inductie moeten worden voorkomen. Inductie kan een verstoring veroorzaken van
de elektronica.
Inductie kan veel oorzaken hebben zoals:
• kabellengtes;
• externe bronnen;
• te veel kabels samen.
5.3 Aandraaimoment motoraansluitingen
Elektrische aansluitingen zijn uitsluitend toegestaan aan een
elektrisch installateur of een elektricien.
Een volledig en correct aangesloten aansluitschema is vereist.
Het is verplicht om alle aansluitingen (6x) van alle
beveiligingsschakelaars en bedrijfsschakelaars aan te sluiten.
Voor aansluitwerkzaamheden moet het systeem spanningsloos
De installateur stelt de Motorbeveiligingsschakelaar (Q41) in op de
waarde van de nominale stroom van de elektromotor.
Zorg altijd dat de beveiligingen voldoen aan de, lokale of nationale,
wetten en regelgeving van het land.
Scheiding van kabels is noodzakelijk. Dit voorkomt problemen met
Draai de motoraansluitingen vast met het juiste
\M4
aandraaimoment!
2 Nm!
•
•
\M5
3 Nm!
Ridder Drive Systems B.V.
T +31 (0)341 416 854 - F +31 (0)341 416 611 - I ridder.com
worden gemaakt.
inductie.
M4 aansluitingen: 2 Nm;
M5 aansluitingen: 3 Nm.
16