Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Invertek Drives OPTIDRIVE E3 Gebruiksaanwijzing pagina 17

Verberg thumbnails Zie ook voor OPTIDRIVE E3:
Inhoudsopgave

Advertenties

Par.
Omschrijving
P-65
IP66 DI2 bron
Alleen beschikbaar bij IP66 regelaars
0: Klem 3 OF schakelaar achteruit
1: Alleen klem 3
2: Klem 3 EN schakelaar achteruit
Vector control voor asynchrone inductie motoren (IM)
De standaard fabrieksparameters van de Optidrive E3 zijn bedoeld voor gebruik met IM-motoren waarbij het vermogen van
de motor ongeveer hetzelfde of iets lager is dan het aangegeven vermogen van de frequentieregelaar. In dit geval zou het
voor een initiële test mogelijk moeten zijn om de motor zonder enige parameteraanpassing te laten draaien.
Voor optimale prestaties moeten de parameters van de frequentieregelaar worden aangepast aan de specificaties van de
motor. Dit zorgt ook voor een correcte bescherming van de motor tegen schade door overbelasting.
De basisparameters die moeten worden aangepast, zijn:
 P-07: Nominale motorspanning (V)
 P-08: Nominale motorstroom (A)
 P-09: Nominale frequentie motor (Hz)
Daarnaast is het ook mogelijk om volgende parameter in te stellen:
 P-10: Nominaal toerental motor (rpm)
Wanneer deze parameter wordt aangepast, wordt slipcompensatie geactiveerd. Slipcompensatie probeert de motorsnelheid
te compenseren ten opzichte van de toegepaste belasting, zodat bij een constante snelheid met verschillende belastingen de
snelheid van de motoras ongeveer hetzelfde blijft.
Om de prestaties van de motor verder te verbeteren, kunnen de volgende aanvullende stappen worden gevolgd:
 Voer een autotuning van de motor uit.
o Dit vereist toegang tot de geavanceerde parameters, P-14 = P-37 + 100 (standaard: 201).
o Nadat de juiste informatie van de motor is ingevoerd (zie typeplaatje), kan de frequentieregelaar bovendien enkele
elektrische kenmerken van de motor meten om de motorregeling verder te optimaliseren.
o Dit wordt gedaan door P-52 = 1 in te stellen.
De autotuning begint ONMIDDELLIJK nadat deze parameter is ingesteld!
o De uitgang van de frequentieregelaar wordt ingeschakeld en de motoras kan bewegen. Het is belangrijk om ervoor te
zorgen dat dit veilig kan gebeuren voordat u de autotuning uitvoert.
o Bij IM-motoren duurt de autotuning slechts enkele seconden en alleen de statorweerstand van de motor wordt gemeten.
Parameter P-55 wordt bijgewerkt met de nieuwe waarde.
 Pas de koppelboost bij lage frequentie aan
o IM-motoren vereisen extra spanning bij lage frequentie om de werking en het koppel bij lage snelheid te verbeteren.
o Door P-1 1 aan te passen, is het mogelijk om de werking op lage snelheid te optimaliseren.
o Als P-1 1 te ver wordt verhoogd, kan dit leiden tot overmatige motoropwarming of een thermische fout.
 De snelheidsregeling en reactie op belastingsveranderingen kunnen worden verbeterd door P-53 (versterkingsfactor vector
control) aan te passen.
o Hogere waarden zorgen voor een dynamischer gedrag met het risico van instabiliteit.
OPMERKING Zie de uitgebreide documentatie voor meer informatie over ander type motoren.
Min
Max
Standaard
0
2
Eenheid
0
-

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave