5.1. REFERENTIEVOORWAARDEN
Invloedsgrootheden
Temperatuur
Relatieve vochtigheid
Voedingsspanning
Frequentiegebied van het toegepaste signaal
Sinusvormig signaal
Piekfactor van het toegepaste AC-signaal
Positie van de geleider in de tang
Aangrenzende geleiders
Magnetisch AC-veld
Elektrisch veld
5.2. EIGENSCHAPPEN BIJ DE REFERENTIEVOORWAARDEN
De onzekerheden worden uitgedrukt in ± (x% van het aflezen (L) +y punt (pt)).
5.2.1. METING VAN DC-SPANNING
Meetgebied
Gespecificeerd meetbereik
Onzekerheden
Resolutie
Ingangs-impedantie
5.2.2. METING VAN AC-SPANNING
Meetgebied
Gespecificeerd meetbereik (2)
Onzekerheden
Resolutie
Ingangs-impedantie
Noot (1): De weergave geeft "+OL" aan boven 1.700 V.
Boven 1.200 V RMS, geeft een herhaalde pieptoon aan dat de gemeten spanning hoger is dan de veiligheidsspanning
waartegen het apparaat een garantie heeft.
Bandbreedte in AC = 3 kHz.
Noot (2): Iedere waarde tussen nul en de onderdrempel van het meetgebied (0,15 V) wordt geforceerd tot "----" bij de weergave.
5. EIGENSCHAPPEN
0,00 V tot 99,99 V
van 0,00 V tot 9,99 V ± (1 % L + 10 ptn)
van 10,00 V tot 99,99 V ± (1 % L + 3 ptn)
0,01 V
0,15 V tot 99,99 V
van 0,15 V tot 9,99 V ± (1 % L + 10 ptn)
van 10,00 V tot 99,99 V ± (1 % L + 3 ptn)
0,01 V
Referentievoorwaarden
23°C ± 2°C
45 % tot 75 %
6,0 V ± 0,5 V
45 - 65 Hz
gecentreerd
100,0 V tot 999,9 V
0 tot 1 600 V
0,1 V
10 MΩ
100,0 V tot 999,9 V
0 tot 1.100 VAC / 1.600 V piek
0,1 V
10 MΩ
20
zuiver
√ 2
geen
geen
geen
1.000 V tot 1.700 V
± (1 % L + 4 ptn)
1.000 V tot 1.200 V RMS
1.700 V piek (1)
± (1 % L + 4 ptn)
1 V
1 V