- Alle persoonlijke beschermingsuitrusting aanwezig is en correct wordt gebruikt;
- Het terugwinningsproces altijd onder toezicht staat van een competent persoon;
- Dat de terugwinningsapparatuur en cilinders conform de gepaste normen zijn.
d) Pomp het koelsysteem af, indien mogelijk.
e) Indien een vacuüm niet mogelijk is, maak dan een spruitstuk zodat het koelmiddel uit de
verschillende delen van het systeem kan worden verwijderd.
f) Zorg ervoor dat de cilinder zich op de weegschaal bevindt voordat de terugwinning plaatsvindt.
g) Start de terugwinningsmachine en bedien ze in overeenstemming met de instructies van de
fabrikant.
h) Overvul de cilinders niet. (Niet meer dan 80 % volume vloeibare lading).
i) Overschrijd de maximale werkdruk van de cilinder niet, zelfs niet tijdelijk.
j) Wanneer de cilinders correct zijn gevuld en het proces is voltooid, moet ervoor worden gezorgd
dat de cilinders en de apparatuur onmiddellijk van het terrein worden verwijderd en dat alle afsluiters
op de apparatuur worden gesloten.
k) Teruggewonnen koelmiddel mag niet in een ander koelsysteem worden geladen, tenzij het is
gereinigd en gecontroleerd.
- Procedures voor het laden
Naast de conventionele laadprocedures moeten de volgende voorschriften in acht worden genomen.
- Zorg ervoor dat er bij het gebruik van laadapparatuur geen verontreiniging van verschillende
koelmiddelen optreedt. Slangen of leidingen moeten zo kort mogelijk zijn om de hoeveelheid
koelmiddel in de leidingen tot een minimum te beperken.
- Cilinders moeten rechtop blijven staan.
- Zorg ervoor dat het koelsysteem geaard is voordat u het systeem met koelmiddel vult.
- Etiketteer het systeem wanneer het opladen voltooid is (als dat nog niet gebeurd is).
- Er moet heel zorgvuldig op toegekeken worden dat het koelsysteem niet overvuld wordt.
Alvorens het systeem terug te laden moet er een druktest met OFN plaatsvinden. Het systeem moet
aan een lektest onderworpen worden
na voltooiing van het laden maar vóór de inbedrijfstelling Een opvolgingslektest moet uitgevoerd
worden voordat de locatie verlaten wordt.
- Het model van de veiligheidsdraad is 5*20_5A/250VAC, en moet aan de explosiebestendige
vereisten voldoen
48
6. Bijlage
6.1 Voorzichtigheid en waarschuwing
1. De unit kan alleen worden gerepareerd door een gekwalificeerde installateur, gekwalificeerd
personeel of een erkende dealer. (voor
de Europese markt)
2. Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met verminderde
lichamelijke zintuiglijke of geestelijke vermogens, of gebrek aan ervaring en kennis, tenzij zij onder
toezicht staan of instructies hebben gekregen betreffende het gebruik van het apparaat van een
persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. (voor de Europese markt)
Kinderen moeten onder toezicht staan om ervoor te zorgen dat ze niet spelen met het apparaat.
3. Zorg ervoor dat het apparaat en de stroomaansluiting goed geaard zijn, anders kan dit
een elektrische schok veroorzaken.
4. Indien het netsnoer beschadigd is, moet het worden vervangen door de fabrikant of onze service-
agent of een gelijkwaardig gekwalificeerd persoon, om gevaar te voorkomen.
5. Richtlijn 2002/96/EG (WEEE):
Het symbool van een doorgekruiste afvalbak onder het apparaat geeft aan dat dit product aan
het einde van zijn levensduur gescheiden van het huisvuil moet worden verwerkt, naar een
recyclingcentrum voor elektrische en elektronische apparaten moet worden gebracht of bij aankoop
van een gelijkwaardig apparaat moet worden ingeleverd bij de dealer.
6. Richtlijn 2002/95/EG (RoHs): Dit product is in overeenstemming met richtlijn 2002/95/EG (RoHs)
betreffende beperkingen op het gebruik van schadelijke stoffen in elektrische en elektronische
apparatuur.
7. Het toestel MAG NIET in de buurt van brandbaar gas worden geïnstalleerd. Wanneer er een
gaslek is, kan er brand ontstaan.
8. Zorg ervoor dat er een stroomonderbreker is voor het apparaat, het ontbreken van een
stroomonderbreker kan leiden tot elektrische schokken of brand.
9. De unit is uitgerust met een beveiligingssysteem tegen overbelasting. Het toestel kan pas na
ten minste 3 minuten na een vorige stop worden gestart.
10. GEBRUIK VOEDINGSDRADEN DIE GESCHIKT ZIJN VOOR 75°C.
11. Opgelet: enkelwandige warmtewisselaar, niet geschikt voor drinkwateraansluiting.
49