8. FOUTMELDINGEN
Het instrument vertoont een duidelijk bericht als er onaanvaardbare waarden verschijnen en
wanneer de gemeten waarden buiten het verwachte bereiken vallen.
NO LIGHT
De lichtbron werkt niet zoals het hoort.
LIGHT LEAK
Er is teveel lichtinval tijdens de meting.
INVERTED CUVETTE
Het monster en de blanco cuvet zijn omgewisseld.
LIGHT LOW
Het toestel kan het lichtniveau niet regelen. Controleer of er geen
zwevende stoffen aanwezig zijn in het monster.
LIGHT HIGH
Er is te veel licht om een meting uit te voeren. Controleer de blanco
cuvet.
AMBIENT TEMP. OUT OF LIMITS
De meter is te warm of te koud voor een nauwkeurige meting. Laat de
meter tot 10 °C opwarmen of tot 40°C afkoelen vóór het uitvoeren van
een meting.
AMBIENT TEMP. CHANGED
De temperatuur van de meter is aanzienlijk veranderd sinds de nulme-
ting. Voer een nieuwe nulmeting uit.
OUT OF RANGE
De gemeten waarde valt buiten de grenzen van de methode.
52