5 Monteren
b
Let op!
Kans op ondichtheden door onnauwkeurige
monteerpositie!
Bij een onnauwkeurige montagestand van de
collectoren kunnen ondichtheden ontstaan in
de dakplaat van de dakinbouw.
>
Meet met behulp van een waterpas of de
collectoren horizontaal liggen en één vlak
met elkaar vormen.
>
Vergewis u ervan dat de afstand tussen de
collectoren 30 +/- 1 mm bedraagt.
2
4
Afb. 5.22 Plaatsen van de overige collectoren
28
1
a
4
Handleiding voor het monteren van de auroTHERM 0020100604_00
>
Hang de volgende collector in de lippen
van de voorplaten (1).
>
Schuif de collector links tegen de belen-
dende collector (2). Let er daarbij op,
–
dat de aangeschoven collector aan zijn
linker zijde tot aan de aanslag onder de
klemmen is geschoven welke op de
belendende collector zijn gemonteerd.
–
en dat de pijpkoppelingen daarbij pro-
bleemloos in de zijopeningen glijden en
daar goed aanliggen.
>
Lijn de collector uit op de markeringen
van de voorplaten.
>
Borg de pijpkoppelingen met behulp van
de klemmen (3).
A
>
Controleer de afstand tussen naast elkaar
liggen collectoren (4). Deze moet 30mm
( 1 mm) bedragen.
>
Bevestig de collector aan elke zijkant
met twee meegeleverde klemmen
(¬ tabel 5.1/5.3, post 29) en de schroe-
B
ven nr. 2 (¬ tabel 5.2/5.4) op de daklat-
ten (zie afb. 5.12).
b
Let op!
Kans op schade aan de collector!
Bij een ondeskundige montage van
de pijpkoppeling kan de vlakke-
plaatcollector beschadigd raken.
>
Vergewis u ervan dat de klem
(A) in de groef van de pijpkop-
peling (B) glijdt.