Installatie-menu
Zonne-energie / MF
Aanduiding
Instelbereik
FUNC RELAIS (1-4)
00 - 26
MF(1-4) T-NOM
30°C - 90°C
MF(1-4) HYST
2K – 10K
FUNCTIE F15
00 - 02
Vervolg zie volgende pagina's
Functies voor de extra relais
De multi-functierelais = MF-relais zijn steeds met een basisfunctie
bezet
MF-1: Mengklep SK1 OPEN (FUNC RELAIS1 = 00)
MF-2: Mengklep SK1 DICHT (FUNC RELAIS2 = 00)
MF-3: Collectorpomp (FUNC RELAIS3 = 01)
MF-4: Circulatie (tijd) (FUNC RELAIS4 = 02)
Als deze basisfunctie van een MF-relais niet nodig is (configuratie
van de installatie in het Installatie-menu), kan voor elk vrij relais
een van de hieronder beschreven functies gekozen worden.
Aan elk MF-relais 1-4 (A8-A11) is een voeler 1-4 (F11-F14)
toegewezen (geldt alleen voor functies vanaf "20"). Is er voor een
functie nog een voeler nodig, dan moet deze als F17 aangesloten
worden (stekker III, pin 2+3).
De voor de MF-relais 1-4 selecteerbare functies zijn hieronder
als voorbeeld voor het MF-relais 1 beschreven.
28
FUNC RELAIS1 (Functiekeuze relais MF1)
MF1 T-NOM (Schakeltemperatuur relais MF1)
Standaard
EW
MF 1 HYST (Hysteresis relais MF1)
00,00,01,02
00 = geen MF-functie
30°C
01 = collectorpomp
5K
AAN: Bij warmtevraag door een verbruiker
00
UIT: Zonder warmtevraag van een verbruiker
Bij warmtevraag van ten minste een verbruiker in de installatie
wordt de pomp ingeschakeld. Na het uitschakelen van de brander
werkt de naloopfunctie.
02 = Circulatie (tijd)
Schakeling van het relais na het tijdprogramma voor de
circulatiepomp
03 = Voedingspomp
AAN: Bij warmtevraag van een interne verbruiker
OFF: Zonder warmtevraag van een interne verbruiker. Er vindt
een pompennaloop plaats.
05 = Pomp WP1
Het relais kan voor de aansturing van de ketelpomp voor de
warmtebron 1 gebruikt worden.
(Relais schakelt tegelijk met branderrelais 1; naloop=5 min)
06 = Pomp WP1
Bij gebruik van de regeling voor de aansturing van twee
warmtebronnen kan het relais voor de aansturing van de WP-
pomp voor WP 2 worden gebruikt.
(Relais schakelt tegelijk met branderrelais 2; naloop=5 min)
De basisinstelling invoeren