Discovery 221AC/DC Evo
Discovery 300AC/DC Evo
7
ALARMBEHEER
Dit symbool verschijnt wanneer er een probleem is met de werking.
Er wordt een alarmmelding op het volgende display weergegeven: D1.
Tab. 2 - Alarmmeldingen
MELDING
BETEKENIS
Thermisch alarm
Geeft aan dat de thermische be-
scherming door een te hoge tem-
peratuur van de stroombron heeft
ingegrepen.
Laat de apparatuur ingeschakeld
om de oververhitte delen sneller
af te koelen.
E33
Als het probleem verdwenen is,
T E R M I C
start de stroombron automatisch
ALARM
weer op.
Alarm "Ontbrekende fase"
Geeft aan dat er een fase is weg-
gevallen in de voedingslijn van de
apparatuur.
Het bericht verschijnt wanneer de
led "Activering netbescherming"
gaat branden.
E50
Alarm koelaggregaat
C O O L I N G
Geeft een te lage druk aan in het
ALARM
koelcircuit van de toorts.
WELD THE WORLD
STOP
GEBEURTENIS
Alle functies zijn geblokkeerd.
Uitzonderingen:
• De koelventilator.
• Het koelaggregaat (indien inge-
schakeld).
Alle functies zijn geblokkeerd.
Uitzonderingen:
• De koelventilator.
Alle functies zijn geblokkeerd.
Uitzonderingen:
• De koelventilator.
Het type alarm blijft weergegeven
tot er een handeling op de gebrui-
kersinterface wordt verricht.
De melding van het alarm hangt af
van de volgende instelling:
• Coo = on: dit alarm wordt ge-
geven als het koelaggregaat op
de stroombron aangesloten en
ingeschakeld is.
• Coo = oFF: het alarm wordt in
geen enkel geval gegeven.
• Coo = Aut: dit alarm wordt ge-
geven als het koelaggregaat op
de stroombron aangesloten en
ingeschakeld is.
Antwerpsesteenweg 949 9041 Gent - Oostakker
info@welda.be
T +32 (0)9 355 74 26
www.welda.be
F +32 (0)9 355 92 01
Cod. 006.0001.2000
19/07/2018 V.2.0
NEDERLANDS
CONTROLES
• Controleer of het door het lo-
pende lasproces vereiste ver-
mogen lager is dan het opgege-
ven maximale vermogen.
• Controleer of de werkomstan-
digheden
conform
zijn
die op het kenplaatje van de
stroombron.
• Controleer
of
er
voldoen-
de luchtcirculatie is rond de
stroombron.
• Controleer of alle fasen van de
voedingsleiding van de appara-
tuur aanwezig zijn.
Als het probleem blijft bestaan:
• is reparatie door het technisch
personeel nodig, dat gekwalifi-
ceerd is voor reparatie/onder-
houd.
• Controleer of de aansluiting op
het koelaggregaat naar beho-
ren is uitgevoerd.
• Controleer of de schakelaar
"O/I" in de stand "I" staat en of
hij gaat branden wanneer de
pomp begint te draaien.
• Controleer of er koelvloeistof
aanwezig is in het koelaggre-
gaat.
• Controleer of
het koelcircuit
intact is, met name de buizen
van de toorts, de zekering en
de interne aansluitingen van het
koelaggregaat.
aan
19