Als de herstelprocedure mislukt, hebt u nog andere opties om het Windows-besturingssysteem te herstellen.
Raadpleeg 'Zelfhulpbronnen' op pagina 58 voor meer informatie.
RAID
RAID (Redundant Array of Independent Disks) is een technologie waarmee door redundantie betere
opslagfuncties en betrouwbaarheid worden geboden. Met de technologie kunnen ook de betrouwbaarheid
van de gegevensopslag en de fouttolerantie worden verbeterd in vergelijking met opslagsystemen met maar
één station. Gegevensverlies als gevolg van een stationsfout kan worden voorkomen door de ontbrekende
gegevens met behulp van de overgebleven stations opnieuw samen te stellen.
Als een groep onafhankelijke fysieke opslagstations is ingesteld op het gebruik van RAID-technologie, zijn
deze in een RAID-array geplaatst. Via deze array worden gegevens over meerdere opslagstations verdeeld,
maar de array verschijnt op de hostcomputer als een enkele opslageenheid. RAID-arrays creëren en
gebruiken biedt hoge prestaties, zoals betere I/O-prestaties, omdat verschillende stations tegelijk kunnen
worden gebruikt.
Vereisten voor opslagstations voor RAID-niveaus
Uw computer ondersteunt het M.2 NVMe SSD-station (Non-Volatile Memory Express).
Opmerking: Controleer of op de computer twee identieke opslagstations (twee M.2 NVMe SSD-stations
met dezelfde capaciteit) zijn geïnstalleerd voor ondersteunde RAID-niveaus. Als er maar één station is
geïnstalleerd, of twee verschillende typen stations, is de volgende informatie niet van toepassing.
De computer ondersteunt de volgende RAID-niveaus:
• RAID 0: striped disk array (ontbrekende gegevens die het resultaat zijn van een stationsfout, kunnen niet
worden gereconstrueerd)
– Bestaat uit twee identieke opslagstations
– Ondersteunde stripgrootte: 4 KB, 8 KB, 16 KB, 32 KB, 64 KB of 128 KB
– Betere prestaties zonder fouttolerantie
– Grotere kans op gegevensverlies als gevolg van een fout van een lidstation dan bij niet-RAID-
configuratie
• RAID 1: gespiegelde schijvenreeks
– Bestaat uit twee identieke opslagstations
– Verbeterde leessnelheid en 100% redundantie
Het configuratiehulpprogramma Intel RST openen
1. Zorg ervoor dat RAID is ingeschakeld in het UEFI BIOS-menu:
a. Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt weergegeven, drukt u op de toets F1
om het UEFI BIOS-menu te openen.
b. Selecteer Config ➙ Storage ➙ VMD Controller ➙ On.
c. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
2. Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt weergegeven, drukt u op de toets F1 om
het UEFI BIOS-menu te openen.
3. Selecteer Config ➙ Storage ➙ Intel (R) Rapid Storage Technology en druk vervolgens op Enter.
Het venster Intel (R) Rapid Storage Technology wordt geopend en de volgende opties worden
weergegeven:
40
ThinkPad P16v Gen 1 Gebruikershandleiding